vrijdag 30 oktober 2020

Een speciale datum

 


Wanneer je aan mijn schoonzus zou vragen wanneer haar grootouders zijn overleden, zou ze binnen een halve minuut de vier datums voor je opratelen. Wanneer je dezelfde vraag aan mij zou stellen, zou ik een halve minuut nadenken en je dan vertellen dat mijn oudste oma bijna 91 was geworden, dat ze overleden is in het najaar en dat dat nu waarschijnlijk zo’n 10 jaar geleden is. Het zorgvuldig onthouden van datums is niet echt mijn specialiteit, al zijn er natuurlijk dagen die ik nooit vergeet. Zo weet ik natuurlijk mijn geboortedatum en na 22 jaar zit onze trouwdag ook wel in mijn bestand. En deze week kwam ik erachter dat er nog een datum is die in mijn geheugen staat gegrift: 26 oktober 2016. Na die dag was mijn leven niet meer hetzelfde. Die dag werd namelijk mijn onderbeen geamputeerd. Het is de sterfdatum van mijn linkervoet en daarmee ook de geboortedag van Rodie 2.0.

Vorige week was ik een kast aan het opruimen en stuitte ik op een oude schoen. Hij was zwaar, hoog, breed, krom: het was mijn laatste orthopedische linkerschoen. Ik weet niet waarom ik hem bewaard had, ik kan er toch niks meer mee? Het is een bitterzoete herinnering aan wat was, maar daarvoor heb ik toch geen stoffige schoen nodig? Nu dan toch maar, hop, de kliko in. Tegenwoordig draag ik een lichte, lage, smalle, rechte sportschoen links, mijn rechtervoet wil nog wel graag een op maat gemaakte laars. Dus vier gloednieuwe eenzame sportschoenen lagen ook te verstoffen, wachtend op iemand die rechts zo’n mooi maatje 36 kan gebruiken. Huppakee, ook maar bij het vuil die schoenen, want voor ik zo iemand tref… Opgeruimd staat netjes.

Soms vragen mensen me of ik blij ben dat ik de keuze voor een amputatie heb gemaakt. Blij? Wat zou ik graag volmondig ‘ja’ zeggen op deze vraag. Maar nu we weer maanden bezig zijn met het maken van een nieuwe prothese, ik bij het uitproberen deze week bij elke stap het stugge leer voel schuren om mijn bovenbeen, mijn rug klaagt over de andere stand van dit ‘nieuwe been’, denk ik dat blij niet echt het goede woord is. Aan de andere kant beweert de stappenteller op mijn mobieltje dat ik deze week bijna elke dag meer dan 6000 stappen heb gezet. Met andere woorden: Rodie 2.0 zette op 26 oktober jl. 6172 stappen met haar prothese met sportschoen en rechtervoet met orthopedische laars zonder gebruik te maken van pijnstillers. Dat is toch eigenlijk wel iets om blij van te worden?

Als ik 26 oktober dan toch elk jaar herinner als een speciale datum, moet ik er voortaan maar een feestdag van maken: een dag om te vieren dat ik lopen kan. Ik hoop zo dat ik dat nog heel vaak vieren mag! En jij, heb je ook een datum die speciaal voor je is? Of heb je een nog slechter geheugen voor dat soort feiten dan ik?

woensdag 14 oktober 2020

Paaltje

 

Hoi! Ik zal me even voorstellen. Ik ben Paaltje. Ik ben donkerbruin, vierkant en ik heb twee prachtige rood-witte strepen. Ik ben dan ook niet zomaar een paaltje. Nee, ik ben een diamantkop-paal gemaakt van hoogwaardig gerecycled kunststof. Knappe koppen weten van vieze verpakkingsmaterialen toch weer prachtige producten te maken: milieuvriendelijke paaltjes die groene gemeentes langs hun wegen kunnen plaatsen om hun klimaatdoelen te bereiken.

Zo werden mijn broers en ik langs de kant van de straat gezet met de schone taak vervuilende auto’s weg te houden van de keurige trottoirs. Een uitdagende opdracht die we in ons familieberaad smart hebben uitgewerkt. Ons doel: een afname van de hoeveelheid voertuigen in de straat van 75%. Onze missie: 1. De CO2-uitstoot drastisch terugdringen. 2. Meer ruimte voor de natuur. 3. De hoeveelheid lichaamsbeweging van de burgers laten toenemen. Onze stategie: 1. Ons verdekt opstellen. 2. Niet meebewegen. 3. Zoveel mogelijk auto’s beschadigen en/of uitschakelen.

Vol goede moed begonnen we aan onze taak. We hebben een prachtig plekje waar vooral op zondagmorgen veel kerkgangers parkeren. Juist die mensen, die hun mond zo vol hebben over hun ‘zorg voor de schepping’, willen we graag een lesje leren. Dat valt nog niet mee, want het zijn meestal nette mensen die keurig kunnen rijden, maar het lukt ons toch om af en toe een tikje uit te delen. Mijn broer was een keer zeer succesvol. Hij wist de hele voorbumper los te rukken van de auto van een kerkleider! Ik vermoed dat de beste man daarna is gaan hardlopen op zondagmorgen, want ik zag hem daarna maanden niet.

Net toen we dachten dat onze missie geslaagd was en er op zondagmorgen nog nauwelijks een auto te bekennen was, begonnen ze weer te komen. Nog niet zoveel als eerst, maar toch. Er is weer werk aan de winkel. Aan het eind van een mooie zondagochtend sta ik op scherp. Vlak naast mij draait een auto uit. Hij raakt bijna het struikje naast me en ja, ja, ja, ga door…. BENG! Ha, hebbes. Het is me gelukt! Het is me eindelijk gelukt! Wat zullen mijn broers trots op me zijn! Ik heb me precies tussen het wiel en de bumper geklemd, de auto kan niet meer voor- of achteruit.

De bestuurster stapt beteuterd uit, onmiddellijk schieten mensen te hulp, een verslaggever van het plaatselijke nieuws heeft de klap gehoord en komt gauw zijn huis uit. Helaas vindt hij dit akkefietje niet nieuwswaardig, maar voor mij klinkt hij toch hoopvol. Hij praat over autoschade, olielekkage, sleepwagens, dat het onverantwoord is nog te rijden. Heb ik, klein als ik ben, dan echt een groot, milieuvervuilend voertuig uitgeschakeld?

Helaas. Niet iedereen is het met hem eens. De auto wordt met een krik en veel mankracht van me afgehaald en de bumper wordt vastgetaped. De druppende olie onder de auto blijkt gewoon water van de airco te zijn. De vrouw raapt de afgebroken stukken plastic op, kijkt nog even bedenkelijk naar me en rijdt weg. Toch jammer.

Wat wiebelend denk ik nog even na over dit voorval. Het was dan wel niet zo dramatisch als ik gehoopt had, maar helemaal mislukt kan ik het toch niet noemen. De auto zal minstens een dag stilstaan voor reparatie en de chauffeuse zal moeten fietsen. De gepeperde rekening die ongetwijfeld zal volgen, heeft hopelijk flink wat consuminderen tot gevolg. En weet je, wij paaltjes willen de wereld vooral graag een stukje mooier maken en vandaag zag ik zulke prachtige gebaren van medemenselijkheid en vriendelijkheid, daar kan geen diamantkop-paaltje van gerecycled plastic tegenop.

p.s. Ik heb horen fluisteren dat de kerk de rekening van de autoschade van hun gastspreekster heeft betaald. Bijzonder die zorg voor elkaar. Hopelijk zorgen ze ook zo goed voor de schepping en scheiden ze thuis keurig hun afval, zodat er steeds genoeg zeer belangrijke paaltjes zoals ik kunnen worden gemaakt.


maandag 5 oktober 2020

Heerlijk anders


 ‘Mam, waarom heb jij nou niet gewoon een baan? Nu moest ik als enige in de klas mijn vinger opsteken toen werd gevraagd van wie de moeder niet werkt.’ ‘Dan zeg je toch gewoon dat ik spreker en schrijver ben?’ ’Poeh. Schrijven doe je alleen als hobby. En ik heb wel gezegd dat je vrijwilligerswerk voor de kerk doet hoor, maar dat is onbetaald, dat is anders.’  Anders, tja dat ben ik nu eenmaal. Mijn beperkte lijf en mijn ongebruikelijke bezigheden maken me niet echt een doorsnee-moeder.

Mensen zijn vaak verbaasd als ik vertel dat ik wel eens preek. En eigenlijk verbaast het me zelf soms ook. Regelmatig vraag ik mezelf af waarom ik dit spreken ook alweer wil. Vaak twijfel ik ook aan mezelf: wie ben ik dat ik doe? Ik geniet van de voorbereiding, maar vind het ook intensief. En spreken in het openbaar blijft een dingetje. Het is een soort worsteling, maar dan wel één met een grote wauw-factor.

Zodra ik het gedeelte lees, lijkt er een vragenvuur te exploderen in mijn hoofd. Waar gaat dit gedeelte nu echt over? Wat valt er in te ontdekken? Wat staat er in verschillende vertalingen, de grondtekst, commentaren? Geloof ik dit echt? Is dit waarheid in mijn eigen leven? Maar ook: Wauw, staat dit er? Wat is dit prachtig! Waarom heb ik dit niet eerder gezien?

En als ik dan allerlei puzzelstukjes verzameld heb en het er veel te veel blijken te zijn om allemaal te gebruiken, volgt deel twee van de worsteling. Wat wil ik overbrengen? Hoe maak ik dit tot een logisch geheel? Hoe knutsel ik hiervan een inspirerend betoog? Gebruik ik plaatjes, voorwerpen, voorbeelden? Maar als ik dan eindelijk de hoofdlijn van de preek op papier heb, ben ik blij als een kersverse moeder met haar pasgeborene.

Deel drie van de worsteling vindt plaats op zondagochtend. Weet ik wel goed genoeg wat ik ga zeggen? Ga ik niet teveel haperen in mijn zinnen? Eigenlijk ga ik toch niks nieuws vertellen? Willen mensen dit wel horen? En natuurlijk de heel belangrijke vraag: wat trek ik aan vandaag? Maar wanneer ik dan toch redelijk uit mijn woorden blijk te komen en het lukt iets van mijn prachtige ontdekkingen over te brengen aan de luisteraars, is daar toch weer die ‘wauw’. Wat bijzonder om dit te mogen doen!

Gister mocht ik weer en sprak ik over Psalm 8: over de bijzondere relatie tussen de Grote God, de Schepper van hemel en aarde, en de kleine mensen. Hoe God graag het zwakke kiest om Zijn kracht doorheen te laten werken. Ik was er zelf opnieuw door geraakt: een gehandicapte huisvrouw mag Gods Woord doorgeven. Dat is toch gewoon heerlijk anders! En gelukkig houdt Hij ook veel van tieners die vooral heel gewoon willen zijn!

vrijdag 18 september 2020

Helemaal alleen


 Eindelijk was het dan zover. Een half jaar was het niet voorgekomen, maar zoo, wat was dat genieten!  Maandenlang was er altijd wel iemand ergens in huis, soms één, vaak ook vier, soms heel stilletjes, vaak ook duidelijk aanwezig, maar nu had ik dan een hele ochtend het huis helemaal voor mezelf alleen.

Het ging goed hoor, de lockdown en de vakantie, maar het was ook best intensief zo lang met z’n allen bij elkaar. Een klusje hier, een vraagje daar, een boodschap voor een knutselaar, een helpende hand voor een bakster, een natje, een droogje, opbeurende woorden, gezellige spelletjes, gezamenlijke boswandelingen,…. Heerlijk om te doen, maar ik merkte dat ik ondertussen best moe was geworden van al het moederen. De mijmeraar in mij begon wat weg te kwijnen. De rustzoeker kon zichzelf niet meer helemaal vinden. Even lekker alleen zijn, niets hoeven, wat ruimte in huis en in mijn hoofd, daar had ik wel behoefte aan.

En toen was daar die dinsdagochtend. Om negen uur was het huis zomaar heerlijk leeg. Ik zat op een stoel en staarde voor me uit. Niemand vroeg wat ik aan het doen was. Met een kop koffie las ik aan de keukentafel de krant. Niemand legde er zomaar zijn spullen bovenop. Het was prachtig weer en ik liep een blokje om. Niemand hoefde te weten wanneer ik terug zou zijn. Met een zelfgekozen deuntje op de achtergrond maakte ik een boterhammetje met komijnenkaas en reepjes paprika. Niemand die zijn neus er voor ophaalde, niet voor de muziek en niet voor de lunch. En toen? Toen kwam de eerste alweer thuis. Jammer? Ach…

Ik denk aan mijn oma’s vroeger met hun kinderschaar, vriendinnen met kinderen en drukke banen, aan moeders in het propvolle Moria of een hutje in een sloppenwijk. Rust, ruimte, mijmertijd? Kennen ze dat?  In de supermarkt vertel ik de caissière enthousiast over mijn relaxte ochtend. Achter me luistert een oude mevrouw mee. ‘Ik heb altijd het huis voor mezelf alleen,’zegt ze zacht. Ik denk aan alle ouderen, alleenstaanden die meer alleen zijn dan ze lief is.Eigenlijk kan ik maar één ding concluderen: Ik heb niks te klagen. Sterker nog: Ik ben een geluksvogel!   Maar wil iedereen hier in huis nu dan wel onmiddellijk stoppen met hoesten en snotteren en gewoon naar school gaan? Dan hoef ik niet weer een half jaar te wachten op een leeg huis!!! Zo, dat heb ik gezegd!

dinsdag 25 augustus 2020

Bekijk het maar!

 

Kijken en bekeken worden. Als je daar niet van houdt, moet je niet gaan kamperen of je moet ergens een heel afgelegen, goed omheind plekje zoeken op een rustzoekerscamping. Maar als ik privacy zoek, kan ik wel in mijn eigen tuin gaan zitten, dus wij settelden ons een paar weken op een gezellig veldje op een gezinscamping. Want zeg nou zelf: mensen kijken is het leukste wat er is, toch?

Er zijn kampeerders  die wel wat weg hebben van grijze muizen: onopvallend zitten ze bij hun tentje en bekijken anderen, maar zelf springen ze niet direct in het oog. Bij die groep hoor ik niet echt. Sterker nog, ik blijk de neiging te hebben nogal op te vallen. Het begon al toen we aankwamen. Eén keer per jaar rijd ik met onze oude caravan naar de camping drie straten verderop. Ik ben dus niet echt een geoefende bestuurder. Opgelucht haalde ik adem toen ik zonder brokken het plekje had bereikt, maar gelijk kwam een buurvrouw naar mijn autoraampje gelopen. Blijk ik de caravan achterstevoren neer te hebben gezet met het deurtje naar de struiken. Oeps! Draaien dan maar en achteruit. Achteruit? Weet je dat dat zo goed als onmogelijk is met zo’n gevaarte achter je auto? Verderop heeft iemand zich met een hapje en een drankje op een stoel geïnstalleerd: dit gaat een prachtige voorstelling worden.

Toen alles dan eenmaal opgezet was, leken we bijna gewone mensen. Bijna, want toen ik naar het toiletgebouw wandelde met mijn rare loopje en kruk, gingen alle ogen weer in mijn richting en al helemaal toen ik later ook nog eens een korte broek aantrok. En ’s ochtends in mijn pyjama zonder voet in de rolstoel het hellinkje op was ik ook zeker geen onopvallend muisje. Het heeft trouwens ook voordelen zo’n opvallend been. Toen ik me moeizaam in het zwembad liet zakken, keek niemand naar mijn versleten bikini en vetrolletjes…. Aan de gezichten zie je dat mensen me wat zielig vinden. De buren zeiden dat ze het zo knap van me vonden dat ik toch ga kamperen.

Zielig? Knap? Kamperen zonder voet is vooral onhandig! (Klinkt wat raar in dit geval, maar onvoetig is natuurlijk geen woord…) Wanneer ik ’s ochtends wakker werd, me uit bed op de caravanvloer liet zakken, op mijn achterste naar het deurtje schoof, in de rolstoel klom en door het natte gras naar het toilet hobbelde, vroeg ik me wel eens af waarom ik dit nu eigenlijk doe. Maar als ik dan later met mijn plastic mok thee in het ochtendzonnetje aan een eenvoudig ontbijtje zit en zie hoe we genieten met elkaar, weet ik weer waarom: het is te leuk om niet te doen! En als ik mijn buren zie kijken, besef ik dat ik ze een grote deugd doe: ze hebben steeds weer iets interessants te zien. Want dat is toch één van de geneugten van kamperen? Lekker naar anderen kijken?

Stoppen met kamperen omdat ik zo onthand ben zonder voet? Bekijk het maar!


dinsdag 11 augustus 2020

Mijn heilige caravan

 'Je kunt zo in de vakantie wel schrijven over je heilige caravan in plaats van je heilige huisje,' wordt hier gekscherend geopperd. Tja, dat zou natuurlijk kunnen, maar is die caravan eigenlijk wel zo heilig? Hij is stokoud, ietwat vuil en rommelig en ook nog eens snikheet in deze tropische dagen, maar heilig? En we doen ook niet echt speciaal iets geestelijks hier. We spelen, zwemmen, lachen, eten, slapen. Echt diepgaande gesprekken voer ik ook niet met de vier tienermeiden die met me mee zijn. Ze hebben slechts drie gespreksonderwerpen: jongens, knappe jongens en knappe jongens met een sixpack. 

Ik heb natuurlijk wel een bijbel bij me en zelfs een goed boek over gebed, maar mijn oververhitte hoofd kan al die stichtelijke inhoud nu niet verwerken. Ik doe dus maar een simpele woordzoeker uit mijn puzzelboekje. Eén zin uit hoofdstuk 'het gebed van het gewone' is me trouwens wel bijgebleven: 'Door Jezus' leven en onderwijs weten we dat alle arbeid heilige arbeid is en alle plaatsen heilige plaatsen.'

Blijkbaar is mijn leven hier toch ook heerlijk heilig. En weet je.... Op deze heilige camping hebben ze een heilige snackbar. Mijn heilige arbeid vanavond is dan ook om de daar gebakken friet op wegwerpbordjes te schudden, waarna ik een heilig mini-afwasje doe en weer neerstrijk op een stoel op dit heilige stukje gras, een heilig potje badminton speel, een paar heilige marshmallows rooster en in mijn heilige warme bedje kruip. Daar bid ik dan voor ik ga slapen nog een heel gewoon, maar zeer gemeend gebed: 'Dank U Heer voor deze heerlijke, heilige dag!!'

Een hartelijke groet vanuit mijn heilige caravan!

zaterdag 4 juli 2020

Een echte tattoo



Nu het zomer is en je de blote armen en benen van mensen uitgebreid kan bewonderen, zie je ze te kust en te keur,  in alle soorten en maten. Het maakt me altijd wel nieuwsgierig. Waarom heb je gekozen voor dit plaatje, dat symbool,  deze woorden? Waarom is het  belangrijk om juist dit zo onuitwisbaar op je huid te laten zetten? Tatoeages zijn tegenwoordig echt supertrendy.

 ‘Nobody said it would be easy’ had de monteur die deze week bij ons langskwam op zijn onderarm staan. Toen ik er een opmerking over maakte, liet hij nog een tattoo zien ‘this is my way’. Hij had het niet makkelijk gehad, maar was er op zijn eigen manier doorheen gekomen. Er was geen ruimte voor een diepgaand gesprek, maar toch werd deze jongen op deze manier voor mij meer dan ‘de internetmonteur’. Laatst hoorde ik iemand dapper en kwetsbaar vertellen over de kleine tattoo op haar pols: het symbool van oneindigheid verbindt haar met haar jong overleden dochter. Wanneer ik met één van de kinderen bij de orthodontist ben, zie ik dat ze twee Chinese karakters op haar enkel heeft staan. Ik ben benieuwd wat ze betekenen, maar vraag het maar niet. Een uitgebreide conversatie over levensmotto’s, terwijl ze met een mondkapje voor een ijzerdraadje vervangt in de mond van mijn tiener, lijkt me toch niet zo gepast.

Mijn man vindt het maar niks die tatoeages. Het had mij wel mooi geleken: een klein plaatje van een schaap op mijn arm. Voor mezelf om steeds herinnerd te worden aan die prachtige woorden uit Psalm 23 ‘De Heere is mijn Herder, mij ontbreekt niets’, die zo voor me zijn gaan leven rondom de amputatie, en het zou ook mooie gesprekken kunnen opleveren. ‘Als je dan per se een tatoeage wilt, laat er dan maar één zetten op je bil, dan valt het niet zo op,’ roept hij baldadig. Tja. Zelf zie ik mijn achterste toch nooit? En om me nou steeds onder naturisten te begeven voor een goed gesprek….

Nu heb ik maar een pakketje piepkleine plaktattoo’s  van een schaapje besteld. Het zijn er acht, dus ik kan steeds een ander plekje op mijn arm kiezen om hem uit te proberen, ook leuk. Eigenlijk heb ik ook geen echte tattoo nodig: God heeft Zijn woord voor altijd in mijn hart geschreven, dat raak ik heus niet zomaar kwijt, en ik heb al wel genoeg opvallendheden waar mensen me naar vragen. Weet je trouwens dat God Zelf wel een tatoeage heeft? Hij heeft Zijn volk in Zijn handpalm gegrift (Jesaja 49:16). Zo vergeet Hij Zijn kinderen nooit. Wat heerlijk om dat te bedenken! En misschien komt het ook nog eens van pas als overtuigend argument als ik zelf toch ooit een echte wil nemen.


donderdag 25 juni 2020

Helemaal niet productief



In een ver verleden had het leven een bepaald ritme. Op zondag naar de kerk, twee keer per week naar de sportschool, manlief naar het werk van maandag tot en met donderdag, kinderen doordeweeks naar school. Maar de laatste tijd lijkt langzamerhand alle structuur uit mijn weken verdwenen te zijn. Nu is ook mijn hulp in de huishouding nog eens op vakantie. Hoe weet ik dan wanneer het maandag is?  
Wat een chaos is het toch! Elke week is anders, elke dag is anders, eigenlijk alles gaat anders. Mijn gewone ding doen lukt me dan ook nauwelijks. Ik heb geen idee hoe laat ik op moet staan. Moet ik überhaupt opstaan? Mijn bijbel-in-een-jaar-project wordt op z’n minst een bijbel-in-een-jaar-en-drie-weken-project. De deadline voor mijn wekelijks blog verschoof van maandag naar vrijdag naar hopelijk volgende week.  Iedereen hier is ineens anders gaan eten, maar wie eet wat wanneer en hoeveel? Ineens staan er drie potten pasta zich te vervelen op de plank. Ik ben het overzicht een beetje kwijt. Ik rommel de dagen maar wat door en ben absoluut niet productief. Zo voelt het tenminste.
Als ik me bij mijn lief beklaag over mijn gebrek aan productiviteit, begint hij op te sommen wat ik de afgelopen tijd allemaal wel heb gedaan. Meer dan genoeg, is zijn mening. Hmm, dat is inderdaad nog best een hele lijst. Mijn verstand vindt dat ik daar best tevreden over mag zijn, maar mijn gevoel is nog niet helemaal overtuigd.
Daarom probeer ik dan nu maar een leuk stukje te schrijven. Misschien produceer ik dan nog een glimlach op iemands gezicht. Helaas kan ik alleen geen goeie grappen bedenken met mijn brijige brein. Dan blijft mijn productiviteit deze week dus waarschijnlijk steken bij vier potten aardbeienjam, die dan wel weer zo lekker is dat de eerste vanmorgen alweer leeg was. Gelukkig duwt mijn Baas geen productiviteitscijfers onder mijn neus. Hij let vooral op beschikbaarheid. En laat ik daar nou alle ruimte voor hebben!

donderdag 4 juni 2020

Was-wonder

Hier volgt een ernstige waarschuwing voor alle gebruikers van desinfecterende vloeistoffen (in deze tijd eigenlijk iedereen dus): Pas op, deze middelen kunnen vlekken op kleding veroorzaken! Hoe ik dit weet? Helaas uit ervaring. Ik kwam ergens waar ik mijn handen moest ontsmetten, kreeg de mededeling dat ik niet te hard op het pompje moest drukken, stond niet zo stabiel, drukte daardoor toch te hard, het middel spoot rond, kwam op het witte shirt van mijn dochter en voilà: een paar lelijke vlekken.
Bovenstaande is trouwens een reconstructie. Die vlekken zagen we namelijk pas toen het betreffende shirt na het wassen weer werd aangetrokken. Een tweede wasbeurt met extra veel vlekkenverwijderaar mocht niet baten, dus moest er een schuldige worden aangewezen. En dat was ik. Ik had de vlekken hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt en verder had ik ze er niet uitgekregen in de was. Tja, dan moet ik maar een nieuw t-shirt vergoeden.
Het klopt ook wel dat ik niet zo'n waswonder ben. Als ik weet dat ergens een vlek op zit, wil ik hem nog wel eens aanstippen voor ik het kledingstuk in de wasmachine doe, maar ik controleer niet standaard al het wasgoed van iedereen hier. De meeste dingen prop ik zo uit de wasmand in de machine en dan krijg je dus dat het niet altijd stralend schoon wordt. Zeker witte kledingstukken niet. Ik ben dan ook wel eens jaloers op mensen die daar echt talent voor hebben, stralend-wit-was-talent.
Weet je waar ik ook jaloers op ben? Op mensen die witte kleding kunnen dragen zonder het vuil te maken. Die de hele dag een witte broek kunnen dragen en hem dan 's avonds weer schoon in de kast kunnen leggen. Hoe doen ze dat? Knoeien ze nooit met desinfectans? Raken ze dan ook nooit een zanderig randje als ze hun auto in stappen? Ligt er echt nooit per ongeluk één verdwaald chocolade hageltje op hun eetkamerstoel? Ze zijn waarschijnlijk de hele dag op hun hoede. Zelf kan ik dan ook niet ontspannen leven in iets wits. Waarschijnlijk wordt de spanning nog wat versterkt door mijn gebrek aan was-talent. Het verbaast me dan eigenlijk ook dat ik toch best een ontspannen bruiloft heb gehad. Misschien omdat je een trouwjurk nooit zelf in je eigen wasmachine gooit? De stomerij heeft trouwens de koffievlek er ook nooit helemaal uitgekregen. 
Op een dag zal ik hopelijk nog een keer helemaal in het wit gekleed gaan. In Openbaring staat namelijk dat wie overwint, bekleed zal worden met witte klederen. Of ik niet bang ben dat ik er dan vlekken op maak? Nee hoor, in het hiernamaals knoeien mensen vast niet zo, liegen wasmiddelfabrikanten niet meer en bovendien zijn deze kleren gemaakt van een bijzondere vlekvrije stof gewassen in het bloed van het Lam. Hij heeft pas echt stralend-wit-was-talent!

vrijdag 29 mei 2020

Hij hangt!



Mijn vader hing vroeger de vlag wel eens uit op 29 april. Reuze grappig vond hij het als passerende wandelaars opmerkten dat dat een dag te vroeg was. ‘Ik vlag voor mijn eigen koningin’, zei hij dan. Mijn jarige moeder vond het minder leuk, maar was net te klein om hem eigenhandig uit de houder te wippen.
Zelf erfden wij een vlag van de vorige bewoners van ons eerste huis. Daar waren we wel mee in onze nopjes en we hadden het goede voornemen hem uit te hangen op alle hoogtijdagen. Helaas bleef het vaak bij het voornemen; wij blijken niet zo goed in dat soort dingen. ‘O ja, de vlag kan uit’, zeggen we tegen elkaar als we er bij alle buren één zien wapperen, maar als we er halverwege de middag nog eens aan denken, is het eigenlijk alweer te laat. ‘Ach, volgende keer beter.’ En zo staat de vlag al lange tijd zielig te verstoffen in de schuur.
Vorige week hielden we na jaren weer eens een flinke schuuropruiming. We huurden een grote container en mijn man hakte fanatiek met een grote bijl alle meuk in gruzelementen om het vervolgens met veel kabaal in die metalen container te laten kletteren. Heerlijk zo’n opruimactie. Nog een paar dingen op marktplaats en hoppa, weer fijn veel ruimte vrij. Genietend van die riante schuur zag ik hem daar staan in een hoekje: de stoffige vlag. Ik klopte hem schoon, want ik kreeg zo’n zin hem binnenkort weer eens te gebruiken. In gedachten zag ik hem al hangen, rood-wit-blauw met een grijze tas. Zou het?
Ik zit buiten aan de koffie als zoonlief ineens juichend naar buiten komt. Het cijfer van zijn herkansing staat erop en hij heeft het gehaald! Hij vliegt naar de schuur om de vlag te halen, bind zijn tas eraan en klimt op de tuintafel om hem in de houder te hangen. Yes!
‘Het blijkt maar weer dat je heel slim bent, dat dit je gelukt is’, zeg ik. ‘Misschien…, maar jouw gebeden hebben zeker ook geholpen, mam, want eigenlijk had ik dit niet verdiend.’ Iemand roept nog dat het eigenlijk geen gezicht is die vlag aan ons kleine huisje, maar ik vind het prachtig. Het is een feestelijke uiting van het slagen van mijn zoon, maar ook vier ik vandaag met veel vreugde dat er voor ons allemaal genade bestaat ook al hebben we het niet verdiend. Bij ons hangt de vlag uit vandaag, joepie!!

woensdag 20 mei 2020

Hoe ik door de week rolde


Woensdag: Bij het opschudden van een dekbed stap ik achteruit op een poot van de crosstrainer. Mijn been draait, mijn knie ontspoort, ik val en gil het hele huis bij elkaar. Man en kinderen  schrikken zich het apelazarus, springen overeind en komen aangesneld.  Direct verontschuldig ik me voor mijn gejodel. Dat was toch niet nodig geweest? De kids lopen nog een jeugdtrauma op. Gelukkig is hun vader psychiater, dat scheelt.
Donderdag: Mijn knie is dik, stijf en pijnlijk, zo kan ik mijn prothese echt niet aan. Dat wordt dus een paar dagen rolstoel. Ach, ik ben wel wat gewend. Wel moet ik natuurlijk mijn afspraken buitenshuis afzeggen. Niet lopen is ook niet fietsen en autorijden. Het zielige nieuws verspreid zich als een lopend vuurtje. Bliebliep. ‘Veel sterkte!’ Bliebliep. ‘Wat naar voor je!’Bliebliep. ‘Hoe is het nu?’ Meeleven is fijn natuurlijk. Waarom heb ik dan toch de neiging om te zuchten?
Vrijdag: Wat kost alles toch een moeite vanuit de rolstoel. Ik houd maar gewoon even vakantie. Ik pak een roman, ga in een luie stoel zitten en doe de hele dag lekker niks. Dat zijn ze niet gewend hier thuis. Ze vinden het onhandig, maar…. ‘Chinees’ smaakt iedereen goed.
Zaterdag: Mijn boek is uit, de krant ook. Glansrijk win ik drie potjes Wordfeud. Gelukkig is er ook wat sensatie. Mijn vader die rondom het huis aan het klussen is, komt binnen gesneld. Hij boorde een gat in zijn hand en het bloed stroomt eruit. De verbanddoos staat buiten mijn rolstoelbereik helaas; hij moet zichzelf helpen. ’s Avonds zie ik overal bloedsporen op de handvatten van de keukenlaatjes. Die zijn voor mij nu op ooghoogte. Ik poets ze maar gauw weg voor ik van een misdrijf verdacht word. Wat een avontuur vandaag!
Zondag: Al voor de tiende keer geen kerkdienst. De gemeente kreeg voor vandaag een link naar een filmpje met een overdenking over het blijven in de liefde van Jezus. Onze waarde wordt bepaald door Zijn liefde voor ons, niet door onze productiviteit of door wat wijzelf of anderen van ons denken, werd er onder andere gezegd. Toepasselijk voor mij, maar dat is ook niet gek: de spreker was ikzelf. Een preekje opnemen kon ook zonder been en je zag er niks van.
Maandag: Ik kan niet altijd vakantie blijven houden. De wasmanden puilen uit, dus er is werk aan de winkel en vanuit een rolstoel is dat een dagvullend programma. Een extra lesje onthaasten is altijd fijn.
Dinsdag: Het thuiszitten wordt strontvervelend, dus vandaag ga ik de uitdaging maar aan. Ik ga kaas halen op de markt. Helemaal zelf. Ik hoepel op armkracht twee kilometer heen, twee kilometer terug. Ik ben bekaf als ik thuis kom, maar het is me gelukt. Knap toch, of was het dom?
Woensdag: Tja, bij elke beweging voel ik nu m’n armen. Het voordeel is, dat ik bij elke beweging me mijn succes herinner. Hopelijk loop, fiets en rij ik binnenkort weer, want anders ga ik mijn eigenwaarde nog ontlenen aan mijn topprestaties.
Een weekje op wielen, het was toch weer wat!

dinsdag 12 mei 2020

Gewoon een moeder

Waarom moederdag nu eigenlijk nodig is, vraagt men zich hier thuis af. Moeders zijn toch ook gewoon elk jaar een keer jarig. Waarom is er dan nóg een dag waarop ze cadeaus krijgen en verwend worden? Ze wilden toch zelf kinderen en doen nu toch gewoon hun taak? Tja, wat geef je daar dan als moeder voor zinnig antwoord op?
Als kind had ik ook niet echt het idee dat ik een bijzondere moeder had. Ze zag er niet uit als een fotomodel. Ze had geen spectaculaire hobby's. Ze ondernam geen avontuurlijke activiteiten. Ze was geen stijlvolle binnenhuisarchitecte. Ook een productieve handwerkster was ze niet echt. Soms breide ze een trui, maar daarover deed ze dan wel minstens een jaar.
Wat deed ze dan wel? Natuurlijk heel veel, voor ons, voor anderen, voor zichzelf, maar als kind ben je daar totaal niet mee bezig. Dan leef je in een wereld waarin jijzelf centraal staat. Ondertussen heb ik er wat meer zicht op, maar wat ik me vooral herinner is dat mijn moeder er gewoon was. Ze was er met een kopje thee, ze was er met een luisterend oor en ze was er voor de gezelligheid. Ik dacht dat dat normaal was, dat iedereen zo'n moeder had, maar ik besef steeds meer hoe bijzonder dat is. Niet ieder kind blijkt gezegend met zo'n moeder.
Ik hoorde eens een liedje waarin gezongen werd: 'God is mother too'. God is niet alleen een Vader, maar wil ook een moeder voor ons zijn. Ik denk dat dat klopt. Zijn naam past daar in elk geval perfect bij. Hij noemt zichzelf 'Ik Ben', Hij is een God die er is, net als een moeder.
Zal ik dat dan maar antwoorden aan de kids hier? Dat het hebben van een gewone moeder echt een feestje waard is? Dat een moeder ook iets van Gods karakter laat zien? Ach, ik doe het maar niet. Pubers houden niet van een preek en het is voorlopig toch geen moederdag. Al kan ik natuurlijk wel vast een stichtelijke toespraak voor vaderdag voorbereiden.

woensdag 6 mei 2020

(G)een bloemetje voor mij

´Nee, je moet geen bloemen voor mijn moeder meenemen, daar houdt ze echt niet van.´ Ik ga voor het eerst zijn ouders ontmoeten en wil een beetje goed voor de dag komen. Een bosje bloemen leek me wel attent, maar blijkbaar is dat geen goed idee. Een plantje, dat kan eventueel wel volgens mijn lief. Ik vind het maar vreemd. Wat is dat voor iemand die niet blij wordt van bloemen? Maar goed, een plantje dan maar, want ik wil het natuurlijk graag goed doen. Je krijgt tenslotte nooit een tweede kans voor een eerste indruk. 
De verkoper bij de bloemenkiosk op het station kijkt me wat verwonderd aan. Plantjes? Nee, die heeft hij niet. Waarom niet één van zijn prachtige boeketjes? Na even denken en zoeken, komt hij aan met een uitgebloeid rozenplantje dat nog ergens in een hoekje bleek te staan, een beetje zielig exemplaar. Tja, doe die dan maar. Met een cellofaantje en wat gekleurde linten ziet het er toch nog enigszins gezellig uit. Wanneer ik wat gespannen aankom, word ik gelukkig enthousiast begroet en met enige toelichting overhandig ik haar mijn geweldige cadeau. Het klopt inderdaad dat ze liever geen bloemen krijgt. De eerste pluspuntjes heb ik binnen! Tijdens het eten levert mijn voorgedragen grappige gedichtje van Annie M.G. Schmidt me er nog een paar. Voila, een geslaagde kennismaking!
Nooit heb ik trouwens later dat plantje nog ergens teruggezien. Ik zou het ook erg knap hebben gevonden als ze hem weer tot bloei zou hebben gebracht. Als ik er één boordevol veelbelovende knoppen krijg, lukt dat me al niet en belandt hij na enkele weken bij het vuil. Al zou dat heel misschien ook door aandachtsgebrek kunnen komen... Ik moet nog maar eens vragen hoe het eigenlijk destijds met mijn bijzondere geschenk is afgelopen.
Weet je dat er wel overal gezellige vaasjes met bloemen op tafel bleken te staan bij mijn schoonmoeder? Toch opmerkelijk voor iemand die niet van bloemen houdt. In haar huis staan dan ook geen bosjes uit de winkel, maar wel narcisjes, rododendrontakjes of andere zelfgeknipte bloeisels. Ze geniet zeker van bloemen, in de tuin, in de berm, aan de bomen, maar zuinige, milieubewuste duurzaamheidsspecialist als ze is, vindt ze het zonde als er zoveel geld en energie wordt gestoken in snijbloemen die na een week alweer de kliko in gaan. 
Tot haar grote spijt, heeft haar zoon erg weinig van de duurzaamheidsprincipes van zijn moeder overgenomen. Soms heb ik daar best mazzel mee. Toen hij gister naar de supermarkt was geweest, stapte hij uit de auto (jammer) met een plastic tas (ook jammer) vol boodschappen, maar ook met een prachtige bos bloemen voor mij. Dat laatste vind ik  echt helemaal niet jammer, sterker nog: ik geniet een week lang vele uren van die kleurenpracht. Ik vind dat dat best wat mag kosten.
Mijn schoonmoeder maak ik tegenwoordig blij met een zelfgebakken cake of een lekkere maaltijd. En in de lente geven we haar een bakje met narcissen, haar lievelingsbloemen. De uitgebloeide bolletjes krijgen we steevast bij het volgende bezoekje mee naar huis om in te graven in de tuin. En bloemenliefhebber als ik ben, ga ik daar volgend voorjaar weer vele uren van genieten, met veel dank aan mijn duurzame schoonmama en onze creatieve Schepper!

dinsdag 28 april 2020

Zo'n honger


Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar eerlijk gezegd krijg ik nogal honger van deze intelligente lockdown. Ik ben natuurlijk best intelligent genoeg om de maatregelen te snappen, maar die emoties hè, die willen niet zo mee. Het afstand houden, het vele thuiszitten, de schaarse ontmoetingen, ik vind het helemaal niks. Op social media zag ik al meerdere grappen langskomen over coronakilo’s, maar ik krijg mijn broek gelukkig nog prima dicht. Bij mij is het namelijk niet zo dat ik extra veel zin heb om te snoepen of te  snacken. Nee, ik heb een ander soort honger. Ik heb verschrikkelijke last van huidhonger.
De Amerikaanse psychologe Virginia Satir zei eens: ‘We hebben vier knuffels per dag nodig om te overleven, acht om te blijven zoals we zijn, en twaalf om te groeien.’Knuffels zijn van levensbelang, dat is te onderbouwen met heel intelligente onderzoeken, maar daar hoor ik de politici dan weer niet over. Maanden zonder aanraking is niet gevaarlijk, nee, corona is onze vijand en ieder individu is een mogelijke besmettingsbron, dus afstand houden is dé oplossing. We lopen met een boog om elkaar heen, zwaaien van achter ons schermpje, roepen van een afstand een groet, maar we mogen elkaar absoluut niet aanraken. Als je te dicht bij elkaar staat, krijg je al een bekeuring aan je broek. Hoeveel zal het wel niet kosten, als je iemand zomaar omhelst? En als oom agent niet in de buurt is, krijg je ongetwijfeld de wind van voren van een brave buurman, want de sociale controle schijnt groter dan ooit.
Gelukkig heb ik een gezin en hoeven we hier thuis geen afstand te houden. (Al zou dat voor sommige gezinsleden ook echt voordelen hebben…) Ik ben dus niet eens volledig knuffelloos, maar ik zal het eerlijk bekennen: ik heb laatst een grote zonde begaan. Ik ontmoette iemand met dezelfde huidhonger als ik. Ze stelde voor om de regels even los te laten en elkaar toch even vast te houden. Ik kon de verleiding niet weerstaan, dus we gaven elkaar een lange, dikke hug. Och, wat was dat fijn! We leefden er allebei van op. Alleen zit ik sindsdien met een prangende vraag. Viel dit nu onder het nemen van onnodig risico of was het een gevalletje van nood breekt wet?  Ik ben er nog niet helemaal uit. Wat vind jij?

maandag 20 april 2020

De luxe van uitstel


Soms is het heerlijk om vervelende karweitjes nog lekker even voor je uit te schuiven. Het is misschien niet altijd verstandig, maar moet je dat altijd zijn? Door de virusmaatregelen gaat dat uitstellen trouwens helemaal vanzelf. Veel dingen liggen stil in deze periode en er is weinig aan te doen. Zo hoef ik dus voorlopig nog geen handspalk te laten aanmeten. Ook hoef ik  geen nieuwe schoen in te lopen. En wat helemaal fijn is: ik hoef nog geen nieuwe prothesekoker te laten maken. Het voelt bijna als een luxe.
Vorige week was een nagel losgebroken van het scharnier van mijn prothese, dus ik belde voor een afspraak om hem te laten repareren. Ze moet eerst even overleggen of ik wel langs mag komen. Is het goed als ze straks terugbelt? Ik kan er nog mee lopen, heb ik tenslotte gezegd, en dan weet ze niet of het wel spoed is. Ik loop nu wat minder stabiel, maar ik loop nog wel en eigenlijk helpen ze alleen mensen die echt niet verder kunnen zonder hun directe hulp. Hoelang moet ik dan zo door? Moet ik gewoon wachten tot hij het echt helemaal begeeft? Dan strand ik dus binnenkort ergens onderweg. Lekker dan.
Gelukkig hoeft het zover niet te komen en word ik de volgende dag al geholpen. Het scharnier wordt weer stevig vastgenageld: dat loopt een stuk beter. Er blijkt ook een slijtagegaatje in mijn koker te zitten, maar dat kan niet worden gerepareerd. De koker is versleten, maar een nieuwe mag nu niet worden aangemeten. Waarschijnlijk redt hij het nog wel even tot de maatregelen opgeheven zijn. En hopelijk duurt het niet te lang, want dan is het de vraag of het bedrijf het nog wel redt.
Hoe moet dat straks toch worden ingehaald? Al dat achterstallige onderhoud van protheses en orthopedische schoenen, maar ook van haren, tanden, spieren en complete lijven? We zullen in de rij moeten staan, wachttijden zullen onvermijdelijk zijn. Dus als we dan weer mogen, ren ik  onmiddellijk naar de telefoon (als mijn prothese dat nog aankan tenminste). Niks geen uitstel meer voor mij. Graag zeer binnenkort een afspraak voor een solide koker, een nette schoen, een stevige handspalk, een gevulde kies en een hippe coupe. Het gaat weer druk worden. Nu nog even flink genieten van het verplichte uitstel dan maar. Wat een luxe!

dinsdag 14 april 2020

Kerkje spelen


‘Ik ben het kerkje spelen zo zat! Elke week weer liedjes zingen, elke week weer een preek. Altijd maar weer hetzelfde, het raakt ons nauwelijks nog.’ Na een zondagse dienst waarin ik mocht preken (het lag niet aan mij, benadrukte hij nog snel), praatte ik nog even na met één van de leiders van deze kleine gemeente. Tjonge, wat was hij gefrustreerd! Hij wilde verandering, maar hoe? Hij wilde uit de sleur, maar hoe? Hij wilde meer van betekenis zijn als kerk, maar hoe? Op deze manier had hij er geen zin meer in, daar was hij duidelijk over.
Voor sommigen is het misschien wel een voordeel dat kerken door het corona-virus niet bij elkaar kunnen komen. Kerkgang is ineens geen vanzelfsprekende zondagse activiteit meer. Gemeente-zijn gaat niet meer automatisch. Als er al sprake was van sleur, is die in één klap doorbroken. Verandering verplicht voor alle kerken. Er moet nagedacht worden over andere vormen van verbondenheid, van ontmoeting, van bemoediging en van het delen van het geestelijke leven.
We hebben nog best mazzel in Nederland. We hebben hier geen totale lockdown en als we 1,5 meter afstand in acht nemen, mogen we tenminste de straat nog op. Dat biedt mogelijkheden. Online diensten kunnen prachtig zijn, maar missen toch de echte ontmoeting met elkaar. Preken in overvloed, liederen te kust en te keur, maar wat verlangen we naar samenzijn.
Daarom zoeken wij hier steeds naar alternatieve vormen die toch passen binnen de maatregelen van de overheid. Zo zochten we een echtpaar uit de gemeente op om in de tuin samen het Woord te lezen. We houden kleine gebedsbijeenkomsten waarbij we in de hoeken van de kamer zitten. We zingen met een groepje op zondagen bij verzorgingshuizen. Er zit ruimte tussen de zangers en tussen ons en de ramen van de ouderen, maar we prijzen samen onze God en zien elkaar. We vulden kleine potjes met beetje wijn en zakjes met een halve matze en brachten die rond aan alle gemeenteleden. Zo konden we ieder op ons eigen plek toch in verbondenheid het avondmaal vieren. En natuurlijk zijn de persoonlijke kaartjes, mails, appjes en filmpjes van diverse mensen vaak ook erg bemoedigend.
Hoe mooi is het om te zien dat op vele plekken nieuwe creatieve vormen gevonden worden om als christenen met elkaar op te trekken, om van betekenis te zijn voor elkaar en de wereld ons heen. Wanneer het leven misschien over een poosje weer gewoon wordt, laten we dan niet terugzakken in een sleur, maar laat de creativiteit blijven en laten we driedubbel gaan genieten van de ontmoeting met elkaar, die toch niet zo vanzelfsprekend is als we misschien altijd dachten. En als ik nog eens terugkom in die kleine gemeente, hoop ik mee te kunnen genieten van de verfrissende vormen van gemeente-zijn die ze vast hebben bedacht. Kerk-zijn in coronatijd is eigenlijk een soort spelen, spelen met kerk-zijn, kerkje spelen, maar dan in het echt.

maandag 6 april 2020

Rommel


Soms kom ik bij iemand op bezoek, maar vraag ik me bij binnenkomst vertwijfeld af of ze misschien de fotograaf van VTwonen had verwacht in plaats van mij. Nergens een krant, geen kopje op het aanrecht, niet eens een rondslingerende pen of stapeltje post. Meubels in perfecte harmonie met de kleuren van muur en vloer. Een plaatje om te zien. Prachtig! Maar hoe doen ze dat? Waar laten ze die spullen allemaal? En hoeveel tijd kost dat wel niet om het zo te houden? Eerlijk gezegd vind ik het niet altijd zo gezellig als het zo netjes is. Je ziet zo weinig van hoe mensen leven. Ik ben dus helemaal niet jaloers op zo’n interieur. Nou ja, een klein beetje dan, een volledig opgeruimd huis lijkt me soms best fijn.
Vroeger thuis hield ik mijn meisjeskamer altijd netjes. Zelfs mijn rommellaatjes zocht ik met enige regelmaat uit. Maar mensen veranderen en zo ook ik. Met het ouder worden ben ik heel wat rommeliger geworden en heb ik een aardige chaostolerantie ontwikkeld. Dat moest ook wel, want met vijf personen in één huisje is het nu eenmaal gauw een rommel en opruimen met kinderen is vaak net zoiets als tandenpoetsen terwijl je chocola aan het eten bent. Verder heeft mijn lijf maar weinig energie en het is jammer dat allemaal daaraan op te maken. Ach, een rommelig huis is ook een huis.
Rommeligheid heeft wel zo zijn grenzen, vind ík tenminste. Nu is het alleen zo dat mijn huisgenoten grotere puinhopen kunnen verdragen dan ik. Dat is wel eens lastig, zeker nu we in deze crisistijd veel met z’n allen thuis zijn. Het is hier ondertussen dan ook best een troep geworden. Iemand heeft splitpennen gebruikt en er een paar gesloopt, ze liggen nog bij de vissenkom. Een ander heeft jongleren geoefend, er ligt een bal op het aanrecht, onder de tafel en op de bank. De volgende opende een pak drop en gooide het flappertje naast de telefoon.
Ik bedacht me dat ik nu twee dingen doen kan doen: of ik probeer mijn chaostolerantie tijdelijk wat te vergroten, of ik ga ijverig mijn opruim- en opvoedkunsten oefenen. Ik ben er nog niet helemaal uit wat het meest wijs is, een combinatie van beide toch misschien. Wat ik wel weet is dat ik mijn opgeruimde humeur niet laat verpesten door wat extra rommel, want dan wordt het pas echt een chaos in huis.

maandag 30 maart 2020

Een andere wereld



We zijn net overgestapt van de wonderlijke wereld van het Witte Huis naar het criminele circuit rondom de Amsterdamse grachten. De dikke pil van Michelle Obama was uit en een paar weken geleden zijn we begonnen aan een boek van Astrid Holleeder. Zo verkennen we elke week een stukje van een wereld die we niet kennen. Ik lees, zij luistert. Wel moet ik genoeg leven in mijn stem brengen, anders doezelt ze in slaap en gaat ze nog wat schever in haar rolstoel hangen. Mevrouw De Groot is namelijk erg gehandicapt. Na verschillende operaties en een hersenbloeding is er maar weinig dat ze nog zelf kan. Met één oog t.v. kijken en met een bevende hand het knopje van de afstandbediening indrukken. Dat is het wel zo’n beetje. O ja, praten kan ze ook nog. Het kost haar veel moeite en ze is niet makkelijk te verstaan, maar als je er eenmaal aan gewend bent, kun je best een gesprekje met haar voeren. Dus dat doe ik elke week voordat ik met lezen begin.
We leven in twee werelden. Ik in mijn gezin, zij in een verzorgingshuis, waar ze ongelukkigerwijs is terechtgekomen op een afdeling met ouderen met dementie. Zelf is ze 75, maar nog helemaal helder. Het eerste wat ze tegen me zei toen ik haar voor het eerst bezocht, was: ‘Ik ben niet dement.’ Ze moest het minstens tien keer herhalen voor een verzorgende me te hulp schoot: ‘Ze wil dat je weet dat ze niet dement is.’ Inderdaad heeft ze alles nog goed op een rijtje en dat wil ze graag zo houden. Regelmatig geeft ze me instructies om tubetjes crème in de juiste volgorde te zetten en fotolijstjes te verschuiven. Ik doe het met liefde voor haar, want wat moet het moeilijk zijn om zo opgesloten te zitten in je eigen lijf.
En nu zijn alle instellingen gesloten. Ik mag voorlopig niet op bezoek bij mevrouw de Groot. Het boek moet wachten en ook zijzelf kan niets anders dan wachten tot de deuren weer opengaan. Ik stuur haar elke week nu maar een kaartje. Er is vast iemand die tijd heeft om het aan haar voor te lezen. Zo kan ik toch wat van mijn wereldje (die nu ook maar klein is) bij haar binnen brengen. Verder bid ik dat de Vader, die niet beperkt wordt door menselijke maatregelen, haar ook namens mij omarmt met Zijn liefde.
Haar wereld, mijn wereld, jouw wereld; samen leven we in Zijn wereld die Hij met liefde in Zijn hand houdt. Ondanks de afstand zijn we verbonden in Hem. Een troostrijke gedachte vind je niet?

maandag 23 maart 2020

Geluk in je genen


Niet over al mijn genetisch materiaal ben ik even enthousiast, maar met één van mijn genen voel ik me in deze periode echt gezegend. Niet iedereen blijkt dit gen namelijk te bezitten. Eerlijk gezegd heb ik een beetje medelijden met de mensen die hem niet hebben, want het is eigenlijk onmisbaar voor iedereen die nu als gezin op elkaar aangewezen is voor wat vertier. Over welk gen ik het heb? Over het ikhoudvangezelschapsspelletjes-gen natuurlijk!
Vroeger dacht ik dat iedereen van gezelschapsspelletjes houdt.  Mensen die er niet van hielden, moesten gewoon nog aangestoken worden met de spelletjeskoorts. In de loop der jaren heb ik echter ontdekt dat liefde voor gezelschapsspellen geen besmettelijk virus is, maar dat het een kwestie van aanleg blijkt te zijn. Iemand die het echt niet heeft, kan het moeilijk nog ontwikkelen. Als ik dat geweten had…
Naïef als ik was, heb ik me gewoon laten misleiden in het zeilkamp 22 jaar geleden. De jongen die ik leuk vond, deed mee met een potje Risk tot diep in de nacht. Een spelletjesliefhebber dus! Nou nee. Hij bleek alleen mee te doen, omdat het meisje dat hij leuk vond meedeed. Ze had het kunnen merken, want toen hij niet kon winnen en het meisje hem niet hielp, maar juist tegenwerkte, vond hij het welletjes en ging naar bed voor er een winnaar was. Tja, liefde maakt blind en voor ik het wist bleek ik getrouwd met een man die het (bijna) allerbelangrijkste gen mist. Het gevolg is dat ook van ons nageslacht niet iedereen een grote spelletjesfan is; geen harmonieus gezinnetje rondom de keukentafel met een middagvullend gezelschapsspel bij ons thuis.
Gelukkig heb ik ook mijn genen kunnen doorgeven. Met die geluksvogels heb ik deze week al heel wat uurtjes aan de keukentafel doorgebracht: Cluedo, Regenwormen, Koehandel, Perudo, Memory, Beverbende… Wij vermaken ons wel. Als toevoeging aan onze collectie, kocht ik nog een spel dat wel heel toepasselijk is in deze periode: Hamsteren. De lege schappen in de supermarkten hebben laten zien dat de meeste Nederlanders een hamster-gen bezitten. Wij kunnen die nu combineren met ons ikhoudvangezelschapspelletjes-gen voor een onschadelijk, niet asociaal, maar juist heel verbindend potje hamsteren. Een aanrader! (En nu niet met z’n allen tegelijk naar de winkel rennen natuurlijk!)

maandag 16 maart 2020

Een goede leerschool


In Amerika is het vrij gangbaar, maar in Nederland komt het niet zoveel voor. Of eigenlijk moet ik zeggen: kwam het niet zoveel voor. Want vanaf vandaag doet ineens bijna iedereen het: thuisonderwijs geven aan de kinderen. Meestal maak je de keuze om zoiets te doen na zorgvuldig overwegen van de voor en tegens, maar nu hoorden we gister aan het eind van de middag plotseling dat we vandaag moesten beginnen. Niet uit vrije wil, nee, de scholen sluiten voor minimaal drie weken en we moeten het er maar mee doen. Ik ben het er niet mee oneens, hoor. Als dit helpt in de strijd tegen het virus, dan is het gewoon noodzakelijk.
Om me toch een beetje positief voor te bereiden op deze nieuwe uitdaging, heb ik even gegoogled op de voordelen van homeschooling. Als ik de websites van voorstanders moet geloven, hebben we grote mazzel dat dit zomaar in onze schoot wordt geworpen. (Om de stemming er in te houden heb ik de lijstjes met nadelen maar gewoon structureel genegeerd.)
Het eerste grote voordeel is de vrijheid die er is om zelf het lesprogramma te bepalen. Nu is de verwachting de school nog met heel duidelijke instructies gaat komen, maar vandaag heb ik dankbaar van deze vrijheid gebruik gemaakt. Stofzuigles is van grote toegevoegde waarde voor de jeugd. Zeker nu mijn hulp in de huishouding thuis werkt vanwege milde griepklachten.
Ten tweede geeft thuisonderwijs een grote flexibiliteit in het dagprogramma. In plaats van stressen in de ochtendspits kan iedereen rustig op gang komen. En inderdaad was niemand vanmorgen voor zevenen uit bed. Maar of het nou handig is dat iemand op zijn gemakje staat te douchen op de tijd dat ik er onder wil? En toen ik de regel lanceerde dat iedereen wel voor tien uur uit de veren moet zijn, kreeg ik de wind van voren. Misschien ben ik hier niet flexibel genoeg voor?
Verder beweert men dat deze vorm van onderwijs enorm tijdbesparend is. Tijd die vervolgens besteed kan worden aan andere interessante activiteiten. Nu is de winst hier natuurlijk vooral voor de kinderen. Ouders kost het juist tijd. Weet je wat tieners zien als een interessante activiteit in die extra tijd?  Op de bank hangen en tv-kijken! Onmiddellijk kwam hier dus de vraag: mogen we Netflix?
Een laatste heel positief argument voor thuisscholing is dat de band tussen ouder en kind ruim de gelegenheid krijgt sterker te worden. Nu vraag ik me alleen af wat er gebeurt als je een goede band nog wat steviger aantrekt? Wordt hij dan niet ietwat beknellend? Of kan een band niet té goed worden? De tijd zal het leren.
Minimaal drie weken mogen we het gaan uitproberen. Misschien willen we straks niet anders meer. Ik hoop wel dat slechte humeuren niet al te besmettelijk zijn en dat kinderen die elkaar de hersens inslaan, niet meer slachtoffers gaan opleveren dan het virus waartegen we elkaar proberen te beschermen. Daarom doe ik bij deze een belangrijke gebedsoproep: bid niet alleen voor de zieken, de zorgmedewerkers en de eenzame ouderen, maar bid ook voor alle ouders en kinderen, dat ze met elkaar echt kunnen genieten van alle voordelen van thuisonderwijs!!

maandag 9 maart 2020

Voor altijd jong


Ik heb best wel mazzel. Weet je waarom? Terwijl iedereen oud wordt, blijf ik in verhouding altijd jong. Ik heb namelijk alleen een oudere zus en ook in mijn schoonfamilie ben ik de benjamin van onze generatie. Mijn man is 8 jaar ouder dan ik, dus als hij 80 is, ben ik nog maar 72, piepjong dus. Maar weet je dat leeftijd helemaal niet zo absoluut blijkt te zijn?
Vanmiddag reden we naar Rotterdam. Best gezellig hoor, zo’n ziekenhuisbezoekje aan de andere kant van het land. Manlief was mee als chauffeur en we hadden heerlijk de tijd om bij te praten. Hij bedacht hoeveel kilometers hij al had gereden deze week en herinnerde zich een interessante theorie van zijn natuurkundeleraar: als je langdurig reist met hoge snelheid wordt je minder snel oud dan iemand die stilstaat. Nu reisden wij niet met de snelheid van het licht, maar hadden dit keer weinig file dus konden toch het grootste deel van de reis 120 rijden. Een snelle berekening leerde dat je zo toch in 80 jaar een uur op je leeftijd kan inlopen, als je tenminste zo’n 35.000km per jaar rijdt. Wat misschien vanaf volgende week meer moet zijn, omdat je dan nog maar 100 mag. Maar goed, een heel uur, dat is toch mooi meegenomen!
Nu reed ik vandaag slechts 300 kilometer, maar toen we thuis kwamen voelde ik me geen seconde jonger. Ook echtgenoot zag er niet bepaald energieker uit. Bijkomend op de bank bedacht ik me wel dat ons leeftijdsverschil eigenlijk steeds minder wordt: hij reist tenslotte een stuk meer dan ik. Maar als de berekening klopt, hoef ik me geen zorgen te maken: er gaan zoveel uren in 8 jaar, dat haalt hij nooit in. Tenzij hij natuurlijk astronaut wordt en de komende 30 jaar met de snelheid van het licht rond de aarde suist. Dan zijn we misschien over 3 decennia allebei 72. Klinkt aantrekkelijk, maar wie gaat er dan de komende jaren gezellig mee naar een doktersbezoek?
Ach, zo’n leeftijd is maar een cijfertje. Zeg alleen nu niet dat je zo oud bent als je je voelt. Want na zo’n dag als vandaag ben ik dan niet de jongste meer. Morgen maar een dagje rustig aan en terwijl iedereen doorrent, stil gaan zitten bij Hem die ‘uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich vernieuwt zich als die van een arend’ (Psalm103:5). Ook een manier om jong te blijven en wel zo goed voor het milieu.

maandag 2 maart 2020

Zoeken en vinden


‘Mam, waar is mijn gymtas?’ ‘Mam, heb je ergens mijn wiskundeboek gezien?’ ‘Mam, er staat echt geen nieuwe pot pindakaas op de plank!’  ‘Huh, hoe kan het dat jij het altijd wel kan vinden?’ Tja, een kwestie van goed zoeken natuurlijk.
Wanneer onze oudste als peutertje iets niet kon vinden, zei hij steevast: ‘Kannie soeke.’ Dat geldt vandaag de dag nog steeds zowel voor hem als voor de anderen hier in huis: ze kunnen niet zoeken. Wat zouden ze toch zonder hun moeder moeten beginnen? Maar ja, ik kan er niet altijd voor ze zijn, dus geef ik elke dag zoekles. Bedenk waar je het voor het laatst hebt gezien. Zoek op een logische plek. Pak het systematisch aan. En vooral: geef niet te snel op. Blijven zoeken! Nu is natuurlijk de vraag: ben ik zo’n slechte juf of zijn zij zulke trage leerlingen? Of doen ze maar alsof en is het gewoon heerlijk om heel hard ‘Mam!’ te roepen?
Spullen vinden lukt ze dus niet, maar op ander vlak kunnen ze soms een beetje te goed zoeken. Als ze graag een reden willen om te klagen bijvoorbeeld of iets om commentaar op te leveren. Dan vinden ze wonderlijk genoeg altijd wel iets. Zo vinden ze iets van mijn kapsel (lelijk), het eten (smerig), de regels in huis (helemaal niet chill). Verder vinden ze iets van eigenlijk alle mensen die hun pad kruisen. Ze zijn of raar of irritant of in elk geval errug overdreven. Hoe leer ik ze dat ze niet van alles en iedereen wat hoeven te vinden?
Een bijzonder duo toch, dat zoeken en vinden. Hopelijk leren we uiteindelijk allemaal goed zoeken, naar spullen, naar het goede in de ander en naar de liefde van Hem Die heeft belooft: Zoekt en gij zult vinden. Bestaat er eigenlijk ook zoiets als een zoekdiploma?

maandag 24 februari 2020

Verknocht aan elkaar



In de vakantie zijn we voor één weekje buren. Wanneer ik ’s ochtends in mijn pyjama voor het raam sta, zie ik ze vertrekken voor een wandelingetje in het bos. Allebei dragen ze een muts, allebei een warme sjaal, allebei dikke handschoenen. Ze lopen niet meer helemaal rechtop, maar stappen toch nog stevig door. Ze genieten van de zon, de buitenlucht en van elkaar. ’s Avonds bied ik ze met liefde een lift aan naar een restaurant; zelf rijden doen ze niet erg graag. Dicht naast elkaar op de achterbank keuvelen ze over wat ze zien buiten, plaatsen waar bekenden woonden, plekken waar ze op vakantie zijn geweest. Ze hebben zoveel herinneringen samen.
Twee keer komen ze bij ons eten die week. Dankbaar schuiven ze aan en wat smullen ze! Ik heb eenvoudig gekookt, maar ze prijzen me de hemel in voor de heerlijke maaltijd. Hij maakt een paar foto’s van ons, maar ook van haar, want hij kijkt nog altijd graag naar haar. Samen vertellen ze over vroeger, aan ons, maar ook nog eens aan elkaar. Voor de hoeveelste keer in al die jaren? Ze zijn ruim tachtig, zestig jaar een stel en zo blij met elkaar.
Wat ben ik dankbaar dat ik deze week hun buurvrouw mag zijn, dat ik ze ken en me welkom voel. Deze bijzondere, lieve mensen zijn mijn schoonouders. En als ik naar ze kijk, kan ik iets ontdekken van het geheim tussen Christus en de gemeente: ze zijn onlosmakelijk verbonden, ja echt verknocht aan elkaar.

Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en Zijn gemeente. Efeziërs 5:31,32

maandag 17 februari 2020

Als staken niet helpt


Soms lijkt het me heerlijk om leraar te zijn. Als je ontevreden bent, ga je staken en met een spandoek op het Malieveld staan. Als je ontevreden blíjft, ga je gewoon voor de carrièreswitch. Niemand kan je tenslotte dwingen levenslang op je vrije avond stapels correctiewerk te doen voor een hongerloontje. Verder heb je als leraar ook altijd een pasklaar antwoord op de vraag wat je doet in het dagelijks leven: je bent dus gewoon leraar.
Wanneer mij die vraag gesteld wordt, ga ik altijd een beetje stamelen. Tja, ik moeder wat, je weet wel: was, boodschappen, helpen met huiswerk enzo …  en eh… ik schrijf soms stukjes en eh… ik preek weleens en eh… ik doe wat vrijwilligerswerk en eh… 
Maar weet je dat ik nog een job heb die ik er meestal niet bij vermeld? Ik ben namelijk ook persoonlijk begeleider van iemand met een spierziekte. Een heel afwisselende, maar ook best intensieve baan. Zo regel ik bijna wekelijks zorgafspraken voor haar en ga vervolgens ook mee als taxichauffeur, gezelschapsdame en adviseur. Daarbij zorg ik tevens voor de nodige psychologische ondersteuning. Ik vul formulieren en vragenlijsten voor haar in, vraag hulpmiddelen aan, een invalide parkeerkaart, een rijbewijskeuring. Ook help ik haar met plannen van haar bezigheden, zorg dat ze elke middag rust neemt, haar grenzen bewaakt. Een hele verantwoordelijkheid allemaal en dat terwijl ik er helemaal niet voor gestudeerd heb. Misschien dat het daarom ook onbetaald is?
Het is trouwens niet alleen onbetaald, maar ook de arbeidsvoorwaarden zijn nogal belabberd: geen vakantiedagen, geen pensioenleeftijd, geen enkele mogelijkheid het contract te beëindigen, niet eens een fatsoenlijk kerstpakket.  En wat denk je? Geen vakbond die voor me opkomt! Staken is geen optie, een carrièreswitch onmogelijk en regelmatig kóst het me zelfs geld.
Desalniettemin zijn er ook meerdere pluspunten aan deze baan. Ik kom op plekken waar ik anders nooit zou komen, ik ontmoet interessante en aardige mensen, ik leer steeds weer nieuwe dingen en krijg de ultieme karaktertraining. En wie krijgt er tegenwoordig nog een vast contract? Ik ben tenminste van werk verzekerd. Verder is de patiënt gelukkig een erg leuk mens, meestal geniet ik er wel van met haar op te trekken.
Ooit komt er een dag dat het contract toch ontbonden wordt: dan krijg ik promotie en word ik bevorderd tot heerlijkheid. Geen slechte arbeidsvoorwaarden meer, maar alle gelegenheid optimaal te functioneren in ideale omstandigheden. Als ik leraar zou zijn, zou ik daar ook maar voor gaan, want totale tevredenheid bedissel je in Den Haag natuurlijk nooit en te nimmer.

maandag 10 februari 2020

De goede looks



‘Je draagt geen make-up en bent ook niet zo goed gekleed. Misschien dat het daaraan ligt?’
‘Zou dat mensen dan eerder op een afstand houden, denk je?’
‘Ja, misschien. En met je kruk val je natuurlijk juist wel op…’
Ze proberen hier thuis te achterhalen waarom mensen mij zo vaak aanspreken en dan onmiddellijk hun hele levensverhaal gaan vertellen. Dat gebeurt me inderdaad opvallend vaak op allerlei plekken, in de straat, in de supermarkt of in een wachtkamer. Vandaag was dat weer eens het geval.
In mijn rol als taxichauffeur streek ik vanmiddag met een boek neer aan de leestafel in het dorpshuis. Het is de moeite niet om naar huis te rijden voor dat half uurtje dat de zangles duurt, dus maak ik van de wachttijd maar een relaxmomentje. Er lopen veel mensen in en uit, maar tegenover me zit al een poosje een vrouw met een glaasje cola en de krant. Wanneer ik opkijk van mijn boek, kijkt ze naar me  en we glimlachen naar elkaar. Dan begint ze met haar nek en schouders te draaien en vertelt dat ze al een poos zo’n hoofdpijn heeft… waarschijnlijk door spanning…. Blijkbaar reageer ik meelevend, dus vervolgt ze haar verhaal. De zangles loopt wat uit, dus heb ik alle ruimte om te luisteren naar de diverse redenen van haar stress. Tjonge, het heeft haar ook niet mee gezeten de laatste jaren. ‘Ja, ik zag je kruk, dus ik dacht dat ik het aan jou wel kon vertellen.’ Een mooie opening om ook zelf iets te vertellen van mijn moeite en vooral wie God daarin voor me is. Als mijn tijd dan toch echt om is, raak ik haar even aan en wens haar Gods zegen. Ik ga weer, maar Hij blijft en laat haar niet los.
Tja, waarom vertellen mensen me zomaar hun verhaal? Die kruk lijkt dus inderdaad wel een rol te spelen. Eenmaal thuis herinner ik me ook ineens het gebed dat ik gister uitsprak: ‘Help ons de mensen die op ons pad komen recht te doen, mensen echt te zíen.’ Zou dit gesprekje van vandaag toeval zijn? En zou uiterlijk inderdaad ook een rol spelen? Daar heb ik nog nooit zo bewust over nagedacht eigenlijk. Wel of geen make-up? Het soort kleding dat ik draag? De kleur misschien dan ook? Maakt je kapsel dan ook nog uit? Er is vast iemand die daar onderzoek naar heeft gedaan. Ik moet me er maar eens in verdiepen. Ik vind het mooi een luisterend oor te kunnen bieden aan wie dat nodig heeft, dus als ik daar zelf nog aan kan bijdragen met de goede looks… Binnenkort bij de kapper moet ik maar het zekere voor het onzekere nemen en vragen om een extra toegankelijke coupe die zorgt voor een open uitstraling.  Ik ben benieuwd!


maandag 3 februari 2020

Wijze lessen van een hond


‘Die eten een pond vlees per dag, dat krijg ik zelf ook niet. Ook vind ik die poep zó strontvervelend. Dus nee, echt niet!’ Manlief had een stellige mening: een hond komt er bij ons niet in. Maar ook ik kan vasthoudend zijn. Ik wilde namelijk wel heel graag een hond. Zo gezellig voor mij, zo leuk voor de kinderen, zo goed voor de lichaamsbeweging van ons allemaal.  Tegen zoveel overtuigingskracht was hij niet opgewassen en een hond kwam er dus toch. Geen pup: teveel werk; geen grote: teveel in- en output; geen schoothondje: teveel  mutsigheid. Na uren surfen op het web, vond ik op Marktplaats de ideale hond: Chico, een vijfjarige Jack Russell die een nieuw baasje zocht. Hij bleek goed te passen in ons gezin: hij houdt wel van gezelligheid, niet van regen en is minstens zo eigenwijs als wij allevijf. En weet je wie er vaak krijgertje met hem speelt en met hondenkoekjes door de tuin rent? … Juist!
Niet alleen geniet ik erg van ‘t hondje in huis, maar ik heb ontdekt dat ik ook veel van hem leren kan.  Genieten van alledaagse dingen bijvoorbeeld. Als ik vraag of hij meegaat wandelen, springt hij zo enthousiast op alsof ik zeg dat hij de loterij heeft gewonnen. Soms weet hij van gekkigheid niet wat hij moet doen. En dat allemaal voor een ommetje hier in de buurt dat we al honderden keren hebben gelopen. Een bakje brokken en een kom vers water zijn ook elke dag weer heerlijk.
Wat hij verder heel goed kan is ontvangen.  En dat zonder zich af te vragen of hij het wel verdiend heeft of misschien iets terug zou moeten doen, gewoon dankbaar aannemen wat je aangeboden wordt. Zomaar een hondenkoekje? Heerlijk! Een extra wandeling? Joepie! Een uitgebreide massage? Vooral doorgaan! Dat hij net een uur lang irritant heeft lopen blaffen? Met zijn modderpoten tegen de lichte broek van een oud vrouwtje opsprong? De kip van de buurman heeft doodgebeten? Daar denkt hij geen moment aan.
Niet in alles is de hond zo’n goede leermeester trouwens. Delen bijvoorbeeld, dat doet hij echt niet. Zelfs niet als ik hem een heel pond vlees geef. Hij hoopt alleen altijd wel dat wij met hem delen. Ook is hij niet heel dienstbaar; vuile karweitjes laat hij graag een ander doen. Al leer ik daar dan weer wat nederigheid van als ik moet bukken met een zakje. En volgens de buurman op de hoek ben ik zo een lichtend voorbeeld voor vele hondenbezitters in de buurt. Kijk eens aan, zo blijkt zelfs die vieze hondendrol nog enige waarde te hebben!

maandag 27 januari 2020

(Niet) grappig

Afbeeldingsresultaat voor lachen huieln"



Zalig gij, die nu weent, want gij zult lachen. (Lukas6:21)

Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd. Dat klinkt een beetje cliché misschien, maar is natuurlijk wel een waarheid als een koe. Lachen is van levensbelang. Of niet?
Via via hoorde ik dat iemand vond dat er maar weinig humor in mijn boekje zit. Dat had ze toch wel gemist. Deze opmerking bleef lang in mijn gedachten hangen. Aan de ene kant irriteerde het me, aan de andere kant vond ik dat ze wel gelijk had. Eigenlijk vond ik dat zelf namelijk ook. Ik houd ervan om grappige stukjes te schrijven; stukjes om over na te denken, maar ook om bij te lachen, een beetje te grinniken of anders tenminste bescheiden bij te glimlachen. Maar het proces waarover ik schreef, alle moeite, stress en pijn rondom de amputatie, was gewoon niet grappig. Echt niet. Ik heb in die periode meer tranen gehuild dan in de 38 jaar ervoor. En ja, dat lees je terug in mijn schrijfsels. Bij mensen die het lazen, rolden er soms tranen over hun wangen, en nee, die waren niet van het lachen.
Toch was het tranendal niet een en al ellende. De Aanwezige was daar met een overvloed van Zijn troost, genezing en liefde. Daardoor werden de tranen soms zelfs een bron van vreugde. Ook daar schreef ik over. En dat brengt de lezer hopelijk meer dan een bescheiden lachje.
Maar juist toen ik me afvroeg of ik met mijn voet soms ook mijn geestigheid was kwijtgeraakt, kreeg ik nog een heel andere reactie op mijn boekje: ‘Je hebt leuke humor. Bijzonder hoe je dat in je verhaal weet te gooien.’ Grappig hoe mensen kunnen verschillen van mening. En poeh, toch wel gelukkig zeg, dat er ook wat te lachen valt. Een afgezaagd been is één, maar als mijn schrijfsels dat ook zouden zijn…
Langzamerhand beginnen de tranen wat op te drogen, al zijn er soms ook wel weer nieuwe. Maar Godzijdank is er elke dag ook genoeg gelegenheid voor geintjes en grappen.  Want we hoeven toch hopelijk niet tot de eeuwigheid te wachten om eens flink te mogen lachen?

Mijn boekje 'Mij ontbreekt niets. 20 levende lessen uit Gods Woord' is vanaf vorige week opnieuw leverbaar, nu via mijnbestseller.nl