vrijdag 30 oktober 2020

Een speciale datum

 


Wanneer je aan mijn schoonzus zou vragen wanneer haar grootouders zijn overleden, zou ze binnen een halve minuut de vier datums voor je opratelen. Wanneer je dezelfde vraag aan mij zou stellen, zou ik een halve minuut nadenken en je dan vertellen dat mijn oudste oma bijna 91 was geworden, dat ze overleden is in het najaar en dat dat nu waarschijnlijk zo’n 10 jaar geleden is. Het zorgvuldig onthouden van datums is niet echt mijn specialiteit, al zijn er natuurlijk dagen die ik nooit vergeet. Zo weet ik natuurlijk mijn geboortedatum en na 22 jaar zit onze trouwdag ook wel in mijn bestand. En deze week kwam ik erachter dat er nog een datum is die in mijn geheugen staat gegrift: 26 oktober 2016. Na die dag was mijn leven niet meer hetzelfde. Die dag werd namelijk mijn onderbeen geamputeerd. Het is de sterfdatum van mijn linkervoet en daarmee ook de geboortedag van Rodie 2.0.

Vorige week was ik een kast aan het opruimen en stuitte ik op een oude schoen. Hij was zwaar, hoog, breed, krom: het was mijn laatste orthopedische linkerschoen. Ik weet niet waarom ik hem bewaard had, ik kan er toch niks meer mee? Het is een bitterzoete herinnering aan wat was, maar daarvoor heb ik toch geen stoffige schoen nodig? Nu dan toch maar, hop, de kliko in. Tegenwoordig draag ik een lichte, lage, smalle, rechte sportschoen links, mijn rechtervoet wil nog wel graag een op maat gemaakte laars. Dus vier gloednieuwe eenzame sportschoenen lagen ook te verstoffen, wachtend op iemand die rechts zo’n mooi maatje 36 kan gebruiken. Huppakee, ook maar bij het vuil die schoenen, want voor ik zo iemand tref… Opgeruimd staat netjes.

Soms vragen mensen me of ik blij ben dat ik de keuze voor een amputatie heb gemaakt. Blij? Wat zou ik graag volmondig ‘ja’ zeggen op deze vraag. Maar nu we weer maanden bezig zijn met het maken van een nieuwe prothese, ik bij het uitproberen deze week bij elke stap het stugge leer voel schuren om mijn bovenbeen, mijn rug klaagt over de andere stand van dit ‘nieuwe been’, denk ik dat blij niet echt het goede woord is. Aan de andere kant beweert de stappenteller op mijn mobieltje dat ik deze week bijna elke dag meer dan 6000 stappen heb gezet. Met andere woorden: Rodie 2.0 zette op 26 oktober jl. 6172 stappen met haar prothese met sportschoen en rechtervoet met orthopedische laars zonder gebruik te maken van pijnstillers. Dat is toch eigenlijk wel iets om blij van te worden?

Als ik 26 oktober dan toch elk jaar herinner als een speciale datum, moet ik er voortaan maar een feestdag van maken: een dag om te vieren dat ik lopen kan. Ik hoop zo dat ik dat nog heel vaak vieren mag! En jij, heb je ook een datum die speciaal voor je is? Of heb je een nog slechter geheugen voor dat soort feiten dan ik?

woensdag 14 oktober 2020

Paaltje

 

Hoi! Ik zal me even voorstellen. Ik ben Paaltje. Ik ben donkerbruin, vierkant en ik heb twee prachtige rood-witte strepen. Ik ben dan ook niet zomaar een paaltje. Nee, ik ben een diamantkop-paal gemaakt van hoogwaardig gerecycled kunststof. Knappe koppen weten van vieze verpakkingsmaterialen toch weer prachtige producten te maken: milieuvriendelijke paaltjes die groene gemeentes langs hun wegen kunnen plaatsen om hun klimaatdoelen te bereiken.

Zo werden mijn broers en ik langs de kant van de straat gezet met de schone taak vervuilende auto’s weg te houden van de keurige trottoirs. Een uitdagende opdracht die we in ons familieberaad smart hebben uitgewerkt. Ons doel: een afname van de hoeveelheid voertuigen in de straat van 75%. Onze missie: 1. De CO2-uitstoot drastisch terugdringen. 2. Meer ruimte voor de natuur. 3. De hoeveelheid lichaamsbeweging van de burgers laten toenemen. Onze stategie: 1. Ons verdekt opstellen. 2. Niet meebewegen. 3. Zoveel mogelijk auto’s beschadigen en/of uitschakelen.

Vol goede moed begonnen we aan onze taak. We hebben een prachtig plekje waar vooral op zondagmorgen veel kerkgangers parkeren. Juist die mensen, die hun mond zo vol hebben over hun ‘zorg voor de schepping’, willen we graag een lesje leren. Dat valt nog niet mee, want het zijn meestal nette mensen die keurig kunnen rijden, maar het lukt ons toch om af en toe een tikje uit te delen. Mijn broer was een keer zeer succesvol. Hij wist de hele voorbumper los te rukken van de auto van een kerkleider! Ik vermoed dat de beste man daarna is gaan hardlopen op zondagmorgen, want ik zag hem daarna maanden niet.

Net toen we dachten dat onze missie geslaagd was en er op zondagmorgen nog nauwelijks een auto te bekennen was, begonnen ze weer te komen. Nog niet zoveel als eerst, maar toch. Er is weer werk aan de winkel. Aan het eind van een mooie zondagochtend sta ik op scherp. Vlak naast mij draait een auto uit. Hij raakt bijna het struikje naast me en ja, ja, ja, ga door…. BENG! Ha, hebbes. Het is me gelukt! Het is me eindelijk gelukt! Wat zullen mijn broers trots op me zijn! Ik heb me precies tussen het wiel en de bumper geklemd, de auto kan niet meer voor- of achteruit.

De bestuurster stapt beteuterd uit, onmiddellijk schieten mensen te hulp, een verslaggever van het plaatselijke nieuws heeft de klap gehoord en komt gauw zijn huis uit. Helaas vindt hij dit akkefietje niet nieuwswaardig, maar voor mij klinkt hij toch hoopvol. Hij praat over autoschade, olielekkage, sleepwagens, dat het onverantwoord is nog te rijden. Heb ik, klein als ik ben, dan echt een groot, milieuvervuilend voertuig uitgeschakeld?

Helaas. Niet iedereen is het met hem eens. De auto wordt met een krik en veel mankracht van me afgehaald en de bumper wordt vastgetaped. De druppende olie onder de auto blijkt gewoon water van de airco te zijn. De vrouw raapt de afgebroken stukken plastic op, kijkt nog even bedenkelijk naar me en rijdt weg. Toch jammer.

Wat wiebelend denk ik nog even na over dit voorval. Het was dan wel niet zo dramatisch als ik gehoopt had, maar helemaal mislukt kan ik het toch niet noemen. De auto zal minstens een dag stilstaan voor reparatie en de chauffeuse zal moeten fietsen. De gepeperde rekening die ongetwijfeld zal volgen, heeft hopelijk flink wat consuminderen tot gevolg. En weet je, wij paaltjes willen de wereld vooral graag een stukje mooier maken en vandaag zag ik zulke prachtige gebaren van medemenselijkheid en vriendelijkheid, daar kan geen diamantkop-paaltje van gerecycled plastic tegenop.

p.s. Ik heb horen fluisteren dat de kerk de rekening van de autoschade van hun gastspreekster heeft betaald. Bijzonder die zorg voor elkaar. Hopelijk zorgen ze ook zo goed voor de schepping en scheiden ze thuis keurig hun afval, zodat er steeds genoeg zeer belangrijke paaltjes zoals ik kunnen worden gemaakt.


maandag 5 oktober 2020

Heerlijk anders


 ‘Mam, waarom heb jij nou niet gewoon een baan? Nu moest ik als enige in de klas mijn vinger opsteken toen werd gevraagd van wie de moeder niet werkt.’ ‘Dan zeg je toch gewoon dat ik spreker en schrijver ben?’ ’Poeh. Schrijven doe je alleen als hobby. En ik heb wel gezegd dat je vrijwilligerswerk voor de kerk doet hoor, maar dat is onbetaald, dat is anders.’  Anders, tja dat ben ik nu eenmaal. Mijn beperkte lijf en mijn ongebruikelijke bezigheden maken me niet echt een doorsnee-moeder.

Mensen zijn vaak verbaasd als ik vertel dat ik wel eens preek. En eigenlijk verbaast het me zelf soms ook. Regelmatig vraag ik mezelf af waarom ik dit spreken ook alweer wil. Vaak twijfel ik ook aan mezelf: wie ben ik dat ik doe? Ik geniet van de voorbereiding, maar vind het ook intensief. En spreken in het openbaar blijft een dingetje. Het is een soort worsteling, maar dan wel één met een grote wauw-factor.

Zodra ik het gedeelte lees, lijkt er een vragenvuur te exploderen in mijn hoofd. Waar gaat dit gedeelte nu echt over? Wat valt er in te ontdekken? Wat staat er in verschillende vertalingen, de grondtekst, commentaren? Geloof ik dit echt? Is dit waarheid in mijn eigen leven? Maar ook: Wauw, staat dit er? Wat is dit prachtig! Waarom heb ik dit niet eerder gezien?

En als ik dan allerlei puzzelstukjes verzameld heb en het er veel te veel blijken te zijn om allemaal te gebruiken, volgt deel twee van de worsteling. Wat wil ik overbrengen? Hoe maak ik dit tot een logisch geheel? Hoe knutsel ik hiervan een inspirerend betoog? Gebruik ik plaatjes, voorwerpen, voorbeelden? Maar als ik dan eindelijk de hoofdlijn van de preek op papier heb, ben ik blij als een kersverse moeder met haar pasgeborene.

Deel drie van de worsteling vindt plaats op zondagochtend. Weet ik wel goed genoeg wat ik ga zeggen? Ga ik niet teveel haperen in mijn zinnen? Eigenlijk ga ik toch niks nieuws vertellen? Willen mensen dit wel horen? En natuurlijk de heel belangrijke vraag: wat trek ik aan vandaag? Maar wanneer ik dan toch redelijk uit mijn woorden blijk te komen en het lukt iets van mijn prachtige ontdekkingen over te brengen aan de luisteraars, is daar toch weer die ‘wauw’. Wat bijzonder om dit te mogen doen!

Gister mocht ik weer en sprak ik over Psalm 8: over de bijzondere relatie tussen de Grote God, de Schepper van hemel en aarde, en de kleine mensen. Hoe God graag het zwakke kiest om Zijn kracht doorheen te laten werken. Ik was er zelf opnieuw door geraakt: een gehandicapte huisvrouw mag Gods Woord doorgeven. Dat is toch gewoon heerlijk anders! En gelukkig houdt Hij ook veel van tieners die vooral heel gewoon willen zijn!

vrijdag 18 september 2020

Helemaal alleen


 Eindelijk was het dan zover. Een half jaar was het niet voorgekomen, maar zoo, wat was dat genieten!  Maandenlang was er altijd wel iemand ergens in huis, soms één, vaak ook vier, soms heel stilletjes, vaak ook duidelijk aanwezig, maar nu had ik dan een hele ochtend het huis helemaal voor mezelf alleen.

Het ging goed hoor, de lockdown en de vakantie, maar het was ook best intensief zo lang met z’n allen bij elkaar. Een klusje hier, een vraagje daar, een boodschap voor een knutselaar, een helpende hand voor een bakster, een natje, een droogje, opbeurende woorden, gezellige spelletjes, gezamenlijke boswandelingen,…. Heerlijk om te doen, maar ik merkte dat ik ondertussen best moe was geworden van al het moederen. De mijmeraar in mij begon wat weg te kwijnen. De rustzoeker kon zichzelf niet meer helemaal vinden. Even lekker alleen zijn, niets hoeven, wat ruimte in huis en in mijn hoofd, daar had ik wel behoefte aan.

En toen was daar die dinsdagochtend. Om negen uur was het huis zomaar heerlijk leeg. Ik zat op een stoel en staarde voor me uit. Niemand vroeg wat ik aan het doen was. Met een kop koffie las ik aan de keukentafel de krant. Niemand legde er zomaar zijn spullen bovenop. Het was prachtig weer en ik liep een blokje om. Niemand hoefde te weten wanneer ik terug zou zijn. Met een zelfgekozen deuntje op de achtergrond maakte ik een boterhammetje met komijnenkaas en reepjes paprika. Niemand die zijn neus er voor ophaalde, niet voor de muziek en niet voor de lunch. En toen? Toen kwam de eerste alweer thuis. Jammer? Ach…

Ik denk aan mijn oma’s vroeger met hun kinderschaar, vriendinnen met kinderen en drukke banen, aan moeders in het propvolle Moria of een hutje in een sloppenwijk. Rust, ruimte, mijmertijd? Kennen ze dat?  In de supermarkt vertel ik de caissière enthousiast over mijn relaxte ochtend. Achter me luistert een oude mevrouw mee. ‘Ik heb altijd het huis voor mezelf alleen,’zegt ze zacht. Ik denk aan alle ouderen, alleenstaanden die meer alleen zijn dan ze lief is.Eigenlijk kan ik maar één ding concluderen: Ik heb niks te klagen. Sterker nog: Ik ben een geluksvogel!   Maar wil iedereen hier in huis nu dan wel onmiddellijk stoppen met hoesten en snotteren en gewoon naar school gaan? Dan hoef ik niet weer een half jaar te wachten op een leeg huis!!! Zo, dat heb ik gezegd!

dinsdag 25 augustus 2020

Bekijk het maar!

 

Kijken en bekeken worden. Als je daar niet van houdt, moet je niet gaan kamperen of je moet ergens een heel afgelegen, goed omheind plekje zoeken op een rustzoekerscamping. Maar als ik privacy zoek, kan ik wel in mijn eigen tuin gaan zitten, dus wij settelden ons een paar weken op een gezellig veldje op een gezinscamping. Want zeg nou zelf: mensen kijken is het leukste wat er is, toch?

Er zijn kampeerders  die wel wat weg hebben van grijze muizen: onopvallend zitten ze bij hun tentje en bekijken anderen, maar zelf springen ze niet direct in het oog. Bij die groep hoor ik niet echt. Sterker nog, ik blijk de neiging te hebben nogal op te vallen. Het begon al toen we aankwamen. Eén keer per jaar rijd ik met onze oude caravan naar de camping drie straten verderop. Ik ben dus niet echt een geoefende bestuurder. Opgelucht haalde ik adem toen ik zonder brokken het plekje had bereikt, maar gelijk kwam een buurvrouw naar mijn autoraampje gelopen. Blijk ik de caravan achterstevoren neer te hebben gezet met het deurtje naar de struiken. Oeps! Draaien dan maar en achteruit. Achteruit? Weet je dat dat zo goed als onmogelijk is met zo’n gevaarte achter je auto? Verderop heeft iemand zich met een hapje en een drankje op een stoel geïnstalleerd: dit gaat een prachtige voorstelling worden.

Toen alles dan eenmaal opgezet was, leken we bijna gewone mensen. Bijna, want toen ik naar het toiletgebouw wandelde met mijn rare loopje en kruk, gingen alle ogen weer in mijn richting en al helemaal toen ik later ook nog eens een korte broek aantrok. En ’s ochtends in mijn pyjama zonder voet in de rolstoel het hellinkje op was ik ook zeker geen onopvallend muisje. Het heeft trouwens ook voordelen zo’n opvallend been. Toen ik me moeizaam in het zwembad liet zakken, keek niemand naar mijn versleten bikini en vetrolletjes…. Aan de gezichten zie je dat mensen me wat zielig vinden. De buren zeiden dat ze het zo knap van me vonden dat ik toch ga kamperen.

Zielig? Knap? Kamperen zonder voet is vooral onhandig! (Klinkt wat raar in dit geval, maar onvoetig is natuurlijk geen woord…) Wanneer ik ’s ochtends wakker werd, me uit bed op de caravanvloer liet zakken, op mijn achterste naar het deurtje schoof, in de rolstoel klom en door het natte gras naar het toilet hobbelde, vroeg ik me wel eens af waarom ik dit nu eigenlijk doe. Maar als ik dan later met mijn plastic mok thee in het ochtendzonnetje aan een eenvoudig ontbijtje zit en zie hoe we genieten met elkaar, weet ik weer waarom: het is te leuk om niet te doen! En als ik mijn buren zie kijken, besef ik dat ik ze een grote deugd doe: ze hebben steeds weer iets interessants te zien. Want dat is toch één van de geneugten van kamperen? Lekker naar anderen kijken?

Stoppen met kamperen omdat ik zo onthand ben zonder voet? Bekijk het maar!


dinsdag 11 augustus 2020

Mijn heilige caravan

 'Je kunt zo in de vakantie wel schrijven over je heilige caravan in plaats van je heilige huisje,' wordt hier gekscherend geopperd. Tja, dat zou natuurlijk kunnen, maar is die caravan eigenlijk wel zo heilig? Hij is stokoud, ietwat vuil en rommelig en ook nog eens snikheet in deze tropische dagen, maar heilig? En we doen ook niet echt speciaal iets geestelijks hier. We spelen, zwemmen, lachen, eten, slapen. Echt diepgaande gesprekken voer ik ook niet met de vier tienermeiden die met me mee zijn. Ze hebben slechts drie gespreksonderwerpen: jongens, knappe jongens en knappe jongens met een sixpack. 

Ik heb natuurlijk wel een bijbel bij me en zelfs een goed boek over gebed, maar mijn oververhitte hoofd kan al die stichtelijke inhoud nu niet verwerken. Ik doe dus maar een simpele woordzoeker uit mijn puzzelboekje. Eén zin uit hoofdstuk 'het gebed van het gewone' is me trouwens wel bijgebleven: 'Door Jezus' leven en onderwijs weten we dat alle arbeid heilige arbeid is en alle plaatsen heilige plaatsen.'

Blijkbaar is mijn leven hier toch ook heerlijk heilig. En weet je.... Op deze heilige camping hebben ze een heilige snackbar. Mijn heilige arbeid vanavond is dan ook om de daar gebakken friet op wegwerpbordjes te schudden, waarna ik een heilig mini-afwasje doe en weer neerstrijk op een stoel op dit heilige stukje gras, een heilig potje badminton speel, een paar heilige marshmallows rooster en in mijn heilige warme bedje kruip. Daar bid ik dan voor ik ga slapen nog een heel gewoon, maar zeer gemeend gebed: 'Dank U Heer voor deze heerlijke, heilige dag!!'

Een hartelijke groet vanuit mijn heilige caravan!

zaterdag 4 juli 2020

Een echte tattoo



Nu het zomer is en je de blote armen en benen van mensen uitgebreid kan bewonderen, zie je ze te kust en te keur,  in alle soorten en maten. Het maakt me altijd wel nieuwsgierig. Waarom heb je gekozen voor dit plaatje, dat symbool,  deze woorden? Waarom is het  belangrijk om juist dit zo onuitwisbaar op je huid te laten zetten? Tatoeages zijn tegenwoordig echt supertrendy.

 ‘Nobody said it would be easy’ had de monteur die deze week bij ons langskwam op zijn onderarm staan. Toen ik er een opmerking over maakte, liet hij nog een tattoo zien ‘this is my way’. Hij had het niet makkelijk gehad, maar was er op zijn eigen manier doorheen gekomen. Er was geen ruimte voor een diepgaand gesprek, maar toch werd deze jongen op deze manier voor mij meer dan ‘de internetmonteur’. Laatst hoorde ik iemand dapper en kwetsbaar vertellen over de kleine tattoo op haar pols: het symbool van oneindigheid verbindt haar met haar jong overleden dochter. Wanneer ik met één van de kinderen bij de orthodontist ben, zie ik dat ze twee Chinese karakters op haar enkel heeft staan. Ik ben benieuwd wat ze betekenen, maar vraag het maar niet. Een uitgebreide conversatie over levensmotto’s, terwijl ze met een mondkapje voor een ijzerdraadje vervangt in de mond van mijn tiener, lijkt me toch niet zo gepast.

Mijn man vindt het maar niks die tatoeages. Het had mij wel mooi geleken: een klein plaatje van een schaap op mijn arm. Voor mezelf om steeds herinnerd te worden aan die prachtige woorden uit Psalm 23 ‘De Heere is mijn Herder, mij ontbreekt niets’, die zo voor me zijn gaan leven rondom de amputatie, en het zou ook mooie gesprekken kunnen opleveren. ‘Als je dan per se een tatoeage wilt, laat er dan maar één zetten op je bil, dan valt het niet zo op,’ roept hij baldadig. Tja. Zelf zie ik mijn achterste toch nooit? En om me nou steeds onder naturisten te begeven voor een goed gesprek….

Nu heb ik maar een pakketje piepkleine plaktattoo’s  van een schaapje besteld. Het zijn er acht, dus ik kan steeds een ander plekje op mijn arm kiezen om hem uit te proberen, ook leuk. Eigenlijk heb ik ook geen echte tattoo nodig: God heeft Zijn woord voor altijd in mijn hart geschreven, dat raak ik heus niet zomaar kwijt, en ik heb al wel genoeg opvallendheden waar mensen me naar vragen. Weet je trouwens dat God Zelf wel een tatoeage heeft? Hij heeft Zijn volk in Zijn handpalm gegrift (Jesaja 49:16). Zo vergeet Hij Zijn kinderen nooit. Wat heerlijk om dat te bedenken! En misschien komt het ook nog eens van pas als overtuigend argument als ik zelf toch ooit een echte wil nemen.