Zondag
gebeurde wat echt zelden gebeurt: ik had helemaal geen zin om naar de kerk te
gaan. Ik was moe zaterdag na het zoveelste kerstdiner en had de hele week al
mensen om me heen. De oudste, die zelf zondags liever naar dominee Beddenlaken
gaat, vroeg met een grijns of ik al zin had in de dienst van morgen. ‘Die komt
vast nog wel,’antwoordde ik hoopvol. Maar nee, ook na een nachtje slapen, was
die zin nog niet gearriveerd. Zo zit ik dus deze laatste zondag van het jaar op
de eerste rij in de kerk, terwijl ik misschien wel liever in bed was blijven
liggen.
Wanneer de
dienst begint, denk ik terug aan de eerste zondag van 2019 en het Bijbelgedeelte
uit Numeri 9, waar God toen zo duidelijk door sprak. Zoals de Israëlieten
alleen moesten optrekken, als de wolk van God optrok, zo moest ik zelf geen
plannen maken voor het nieuwe jaar, maar alleen in actie komen, als Hij het
aangaf. Een uitdaging om het jaar zo open tegemoet te treden. Het jaar werd
verrassend, maar ook flink pittig. Er was angst en verdriet, maar er viel
gelukkig ook veel te genieten.
Ondertussen
ben ik ook mee gaan zingen. Eerst alleen met mijn mond, maar dan opeens krijg
ik zin, zin om te zingen, zin om Hem te prijzen voor het jaar dat was, voor wie
Hij daarin voor me was. Mijn vermoeide lijf staat op, mijn armen gaan de lucht
in en ik jubel uit volle borst mee. Aan het einde van de dienst kan ik me bijna
niet meer voorstellen dat ik vanochtend geen zin had om te gaan. Zo is een
zondag zonder zin, zeker geen zinloze zondag geworden en blijkt maar weer dat
het er niet om gaat of ík zin heb, maar dat het gaat om Hem die mijn leven zin
geeft.
Als een liefdeslied is hier 2019,
Een melodie van vreugde en pijn,
En ik bid U, Heer, dat ook 2020
Een symfonie voor U mag zijn.
(naar
Opwekking 753)