maandag 30 maart 2020

Een andere wereld



We zijn net overgestapt van de wonderlijke wereld van het Witte Huis naar het criminele circuit rondom de Amsterdamse grachten. De dikke pil van Michelle Obama was uit en een paar weken geleden zijn we begonnen aan een boek van Astrid Holleeder. Zo verkennen we elke week een stukje van een wereld die we niet kennen. Ik lees, zij luistert. Wel moet ik genoeg leven in mijn stem brengen, anders doezelt ze in slaap en gaat ze nog wat schever in haar rolstoel hangen. Mevrouw De Groot is namelijk erg gehandicapt. Na verschillende operaties en een hersenbloeding is er maar weinig dat ze nog zelf kan. Met één oog t.v. kijken en met een bevende hand het knopje van de afstandbediening indrukken. Dat is het wel zo’n beetje. O ja, praten kan ze ook nog. Het kost haar veel moeite en ze is niet makkelijk te verstaan, maar als je er eenmaal aan gewend bent, kun je best een gesprekje met haar voeren. Dus dat doe ik elke week voordat ik met lezen begin.
We leven in twee werelden. Ik in mijn gezin, zij in een verzorgingshuis, waar ze ongelukkigerwijs is terechtgekomen op een afdeling met ouderen met dementie. Zelf is ze 75, maar nog helemaal helder. Het eerste wat ze tegen me zei toen ik haar voor het eerst bezocht, was: ‘Ik ben niet dement.’ Ze moest het minstens tien keer herhalen voor een verzorgende me te hulp schoot: ‘Ze wil dat je weet dat ze niet dement is.’ Inderdaad heeft ze alles nog goed op een rijtje en dat wil ze graag zo houden. Regelmatig geeft ze me instructies om tubetjes crème in de juiste volgorde te zetten en fotolijstjes te verschuiven. Ik doe het met liefde voor haar, want wat moet het moeilijk zijn om zo opgesloten te zitten in je eigen lijf.
En nu zijn alle instellingen gesloten. Ik mag voorlopig niet op bezoek bij mevrouw de Groot. Het boek moet wachten en ook zijzelf kan niets anders dan wachten tot de deuren weer opengaan. Ik stuur haar elke week nu maar een kaartje. Er is vast iemand die tijd heeft om het aan haar voor te lezen. Zo kan ik toch wat van mijn wereldje (die nu ook maar klein is) bij haar binnen brengen. Verder bid ik dat de Vader, die niet beperkt wordt door menselijke maatregelen, haar ook namens mij omarmt met Zijn liefde.
Haar wereld, mijn wereld, jouw wereld; samen leven we in Zijn wereld die Hij met liefde in Zijn hand houdt. Ondanks de afstand zijn we verbonden in Hem. Een troostrijke gedachte vind je niet?

maandag 23 maart 2020

Geluk in je genen


Niet over al mijn genetisch materiaal ben ik even enthousiast, maar met één van mijn genen voel ik me in deze periode echt gezegend. Niet iedereen blijkt dit gen namelijk te bezitten. Eerlijk gezegd heb ik een beetje medelijden met de mensen die hem niet hebben, want het is eigenlijk onmisbaar voor iedereen die nu als gezin op elkaar aangewezen is voor wat vertier. Over welk gen ik het heb? Over het ikhoudvangezelschapsspelletjes-gen natuurlijk!
Vroeger dacht ik dat iedereen van gezelschapsspelletjes houdt.  Mensen die er niet van hielden, moesten gewoon nog aangestoken worden met de spelletjeskoorts. In de loop der jaren heb ik echter ontdekt dat liefde voor gezelschapsspellen geen besmettelijk virus is, maar dat het een kwestie van aanleg blijkt te zijn. Iemand die het echt niet heeft, kan het moeilijk nog ontwikkelen. Als ik dat geweten had…
Naïef als ik was, heb ik me gewoon laten misleiden in het zeilkamp 22 jaar geleden. De jongen die ik leuk vond, deed mee met een potje Risk tot diep in de nacht. Een spelletjesliefhebber dus! Nou nee. Hij bleek alleen mee te doen, omdat het meisje dat hij leuk vond meedeed. Ze had het kunnen merken, want toen hij niet kon winnen en het meisje hem niet hielp, maar juist tegenwerkte, vond hij het welletjes en ging naar bed voor er een winnaar was. Tja, liefde maakt blind en voor ik het wist bleek ik getrouwd met een man die het (bijna) allerbelangrijkste gen mist. Het gevolg is dat ook van ons nageslacht niet iedereen een grote spelletjesfan is; geen harmonieus gezinnetje rondom de keukentafel met een middagvullend gezelschapsspel bij ons thuis.
Gelukkig heb ik ook mijn genen kunnen doorgeven. Met die geluksvogels heb ik deze week al heel wat uurtjes aan de keukentafel doorgebracht: Cluedo, Regenwormen, Koehandel, Perudo, Memory, Beverbende… Wij vermaken ons wel. Als toevoeging aan onze collectie, kocht ik nog een spel dat wel heel toepasselijk is in deze periode: Hamsteren. De lege schappen in de supermarkten hebben laten zien dat de meeste Nederlanders een hamster-gen bezitten. Wij kunnen die nu combineren met ons ikhoudvangezelschapspelletjes-gen voor een onschadelijk, niet asociaal, maar juist heel verbindend potje hamsteren. Een aanrader! (En nu niet met z’n allen tegelijk naar de winkel rennen natuurlijk!)

maandag 16 maart 2020

Een goede leerschool


In Amerika is het vrij gangbaar, maar in Nederland komt het niet zoveel voor. Of eigenlijk moet ik zeggen: kwam het niet zoveel voor. Want vanaf vandaag doet ineens bijna iedereen het: thuisonderwijs geven aan de kinderen. Meestal maak je de keuze om zoiets te doen na zorgvuldig overwegen van de voor en tegens, maar nu hoorden we gister aan het eind van de middag plotseling dat we vandaag moesten beginnen. Niet uit vrije wil, nee, de scholen sluiten voor minimaal drie weken en we moeten het er maar mee doen. Ik ben het er niet mee oneens, hoor. Als dit helpt in de strijd tegen het virus, dan is het gewoon noodzakelijk.
Om me toch een beetje positief voor te bereiden op deze nieuwe uitdaging, heb ik even gegoogled op de voordelen van homeschooling. Als ik de websites van voorstanders moet geloven, hebben we grote mazzel dat dit zomaar in onze schoot wordt geworpen. (Om de stemming er in te houden heb ik de lijstjes met nadelen maar gewoon structureel genegeerd.)
Het eerste grote voordeel is de vrijheid die er is om zelf het lesprogramma te bepalen. Nu is de verwachting de school nog met heel duidelijke instructies gaat komen, maar vandaag heb ik dankbaar van deze vrijheid gebruik gemaakt. Stofzuigles is van grote toegevoegde waarde voor de jeugd. Zeker nu mijn hulp in de huishouding thuis werkt vanwege milde griepklachten.
Ten tweede geeft thuisonderwijs een grote flexibiliteit in het dagprogramma. In plaats van stressen in de ochtendspits kan iedereen rustig op gang komen. En inderdaad was niemand vanmorgen voor zevenen uit bed. Maar of het nou handig is dat iemand op zijn gemakje staat te douchen op de tijd dat ik er onder wil? En toen ik de regel lanceerde dat iedereen wel voor tien uur uit de veren moet zijn, kreeg ik de wind van voren. Misschien ben ik hier niet flexibel genoeg voor?
Verder beweert men dat deze vorm van onderwijs enorm tijdbesparend is. Tijd die vervolgens besteed kan worden aan andere interessante activiteiten. Nu is de winst hier natuurlijk vooral voor de kinderen. Ouders kost het juist tijd. Weet je wat tieners zien als een interessante activiteit in die extra tijd?  Op de bank hangen en tv-kijken! Onmiddellijk kwam hier dus de vraag: mogen we Netflix?
Een laatste heel positief argument voor thuisscholing is dat de band tussen ouder en kind ruim de gelegenheid krijgt sterker te worden. Nu vraag ik me alleen af wat er gebeurt als je een goede band nog wat steviger aantrekt? Wordt hij dan niet ietwat beknellend? Of kan een band niet té goed worden? De tijd zal het leren.
Minimaal drie weken mogen we het gaan uitproberen. Misschien willen we straks niet anders meer. Ik hoop wel dat slechte humeuren niet al te besmettelijk zijn en dat kinderen die elkaar de hersens inslaan, niet meer slachtoffers gaan opleveren dan het virus waartegen we elkaar proberen te beschermen. Daarom doe ik bij deze een belangrijke gebedsoproep: bid niet alleen voor de zieken, de zorgmedewerkers en de eenzame ouderen, maar bid ook voor alle ouders en kinderen, dat ze met elkaar echt kunnen genieten van alle voordelen van thuisonderwijs!!

maandag 9 maart 2020

Voor altijd jong


Ik heb best wel mazzel. Weet je waarom? Terwijl iedereen oud wordt, blijf ik in verhouding altijd jong. Ik heb namelijk alleen een oudere zus en ook in mijn schoonfamilie ben ik de benjamin van onze generatie. Mijn man is 8 jaar ouder dan ik, dus als hij 80 is, ben ik nog maar 72, piepjong dus. Maar weet je dat leeftijd helemaal niet zo absoluut blijkt te zijn?
Vanmiddag reden we naar Rotterdam. Best gezellig hoor, zo’n ziekenhuisbezoekje aan de andere kant van het land. Manlief was mee als chauffeur en we hadden heerlijk de tijd om bij te praten. Hij bedacht hoeveel kilometers hij al had gereden deze week en herinnerde zich een interessante theorie van zijn natuurkundeleraar: als je langdurig reist met hoge snelheid wordt je minder snel oud dan iemand die stilstaat. Nu reisden wij niet met de snelheid van het licht, maar hadden dit keer weinig file dus konden toch het grootste deel van de reis 120 rijden. Een snelle berekening leerde dat je zo toch in 80 jaar een uur op je leeftijd kan inlopen, als je tenminste zo’n 35.000km per jaar rijdt. Wat misschien vanaf volgende week meer moet zijn, omdat je dan nog maar 100 mag. Maar goed, een heel uur, dat is toch mooi meegenomen!
Nu reed ik vandaag slechts 300 kilometer, maar toen we thuis kwamen voelde ik me geen seconde jonger. Ook echtgenoot zag er niet bepaald energieker uit. Bijkomend op de bank bedacht ik me wel dat ons leeftijdsverschil eigenlijk steeds minder wordt: hij reist tenslotte een stuk meer dan ik. Maar als de berekening klopt, hoef ik me geen zorgen te maken: er gaan zoveel uren in 8 jaar, dat haalt hij nooit in. Tenzij hij natuurlijk astronaut wordt en de komende 30 jaar met de snelheid van het licht rond de aarde suist. Dan zijn we misschien over 3 decennia allebei 72. Klinkt aantrekkelijk, maar wie gaat er dan de komende jaren gezellig mee naar een doktersbezoek?
Ach, zo’n leeftijd is maar een cijfertje. Zeg alleen nu niet dat je zo oud bent als je je voelt. Want na zo’n dag als vandaag ben ik dan niet de jongste meer. Morgen maar een dagje rustig aan en terwijl iedereen doorrent, stil gaan zitten bij Hem die ‘uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich vernieuwt zich als die van een arend’ (Psalm103:5). Ook een manier om jong te blijven en wel zo goed voor het milieu.

maandag 2 maart 2020

Zoeken en vinden


‘Mam, waar is mijn gymtas?’ ‘Mam, heb je ergens mijn wiskundeboek gezien?’ ‘Mam, er staat echt geen nieuwe pot pindakaas op de plank!’  ‘Huh, hoe kan het dat jij het altijd wel kan vinden?’ Tja, een kwestie van goed zoeken natuurlijk.
Wanneer onze oudste als peutertje iets niet kon vinden, zei hij steevast: ‘Kannie soeke.’ Dat geldt vandaag de dag nog steeds zowel voor hem als voor de anderen hier in huis: ze kunnen niet zoeken. Wat zouden ze toch zonder hun moeder moeten beginnen? Maar ja, ik kan er niet altijd voor ze zijn, dus geef ik elke dag zoekles. Bedenk waar je het voor het laatst hebt gezien. Zoek op een logische plek. Pak het systematisch aan. En vooral: geef niet te snel op. Blijven zoeken! Nu is natuurlijk de vraag: ben ik zo’n slechte juf of zijn zij zulke trage leerlingen? Of doen ze maar alsof en is het gewoon heerlijk om heel hard ‘Mam!’ te roepen?
Spullen vinden lukt ze dus niet, maar op ander vlak kunnen ze soms een beetje te goed zoeken. Als ze graag een reden willen om te klagen bijvoorbeeld of iets om commentaar op te leveren. Dan vinden ze wonderlijk genoeg altijd wel iets. Zo vinden ze iets van mijn kapsel (lelijk), het eten (smerig), de regels in huis (helemaal niet chill). Verder vinden ze iets van eigenlijk alle mensen die hun pad kruisen. Ze zijn of raar of irritant of in elk geval errug overdreven. Hoe leer ik ze dat ze niet van alles en iedereen wat hoeven te vinden?
Een bijzonder duo toch, dat zoeken en vinden. Hopelijk leren we uiteindelijk allemaal goed zoeken, naar spullen, naar het goede in de ander en naar de liefde van Hem Die heeft belooft: Zoekt en gij zult vinden. Bestaat er eigenlijk ook zoiets als een zoekdiploma?