maandag 13 januari 2020

Een duwtje van Boven


Wat is het soms goed om een zetje te krijgen, om min of meer gedwongen uit je comfortzone te stappen. Zo’n duwtje in de goede richting kreeg ik toen de school van de kinderen 100 jaar bestond. Tjonge, wat heb ik peentjes gezweet, maar ook begon er die dag een verlangen te wortelen, een verlangen om vanuit dat duwtje verder te bewegen.
Die avond vertrekken we haastig naar de jubileumviering. Ik zet mijn fiets op slot en kijk op mijn horloge. Perfect! Niet te vroeg en niet te laat. Snel berg ik de fietssleutels van de hele familie op in mijn tas en lopen we naar binnen. In de rijkelijk versierde zaal is het al een drukte van belang.  Overal zie je giechelende kinderen, ouders die elkaar begroeten, en opa’s en oma’s die een plekje zoeken op de harde, houten kerkbanken en naar hun kleinkinderen zwaaien. Eerst lever ik de kinderen af bij hun eigen juffen. Thuis werkte ik net nog wat warms naar binnen bij wiebelende woelratjes, nu schuiven ze als makke lammetjes in hun rij. Hoe doet zo’n juf dat toch? Waarschijnlijk is ze een stuk minder zenuwachtig dan ik op dit moment, dat scheelt. Verder kijk ik maar niet zo uitgebreid rond. Ik wil liever niet weten hoeveel mensen er wel of niet zijn en zeker niet wíe allemaal. Gauw strijk ik neer op mijn gereserveerde plekje op de tweede rij. Trillerig maken mijn handen mijn tas nog even open. Ik heb mijn papier toch echt wel bij me? ‘Gaat het lukken denk je?’ fluistert mijn buurvrouw. Als lid van de ouderraad was haar taak de voorbereiding van dit feest, nu kan ze even uitblazen voor ze weer moet opruimen, de mazzelaar. ‘Ik weet het niet, ik ben pas als derde. Straks herhaal ik alleen wat de anderen allang gezegd hebben en ga ik af als een gieter.’
Het half uur dat volgt lijkt oneindig te duren. Het jubileumlied, een toespraakje van de directeur, foto’s uit de oude doos, een minipreek van een echte dominee, oud-leerling van de school, nog een liedje en dan toch eindelijk….. de speech van de voorzitter van het bestuur, mijn praatje dus. Ik kan er nu echt niet meer onderuit. Met mijn aantekeningen stevig in mijn handen klim ik het podium op. Ik kijk naar de 350 aanwezigen en begin een beetje bibberend mijn betoog. Maar daar in de spotlights verlies ik mijn grauwe sluier, de knoop in mijn maag is ineens spoorloos. Ik maak contact met het publiek en met verbazingwekkend enthousiasme kan ik mijn woorden overbrengen.
‘Wauw, ik wist wel dat je het kon!’ fluistert de buurvrouw wanneer ik weer ga zitten en met een rood hoofd het overbodig gebleken papier terug in mijn tas frommel.  Bij de koffie na de viering regent het zoveel complimenten dat ik er verlegen van word, maar ook blij verrast. Uit mezelf zou ik dit echt nooit bedacht hebben. Weken heb ik hier tegen opgezien. Dit was zo gruwelijk spannend, maar ik heb het toch maar mooi gedaan. En blijkbaar kan ik dit. Misschien moet ik dit maar vaker gaan doen!
Vaker. Die kans kreeg en krijg ik steeds weer. Nog steeds zweet ik peentjes, maar dat kan niet op tegen dat diep gewortelde verlangen om te spreken over Hem die alles in beweging zet. Duwtjes van Boven, we herkennen ze vaak pas achteraf. Duwtjes van Boven, verstarren we of bewegen we mee?

2 opmerkingen:

  1. Mooi geschreven. En een beetje stress vooraf heb je nodig om alert te zijn en goed te kunnen spreken/functioneren op dat moment. Je laatste zin vind ik heel sterk. Die neem ik mee. Dat is een echt eye opener voor mezelf.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een mooie ervaring Rodie. Voor spreken in het openbaar zou ik een flinke duw nodig hebben. Ik ken wel het zg knipoogje van Boven. Een mazzel of geluk met iets hebben waarbij je denkt: dit was niet toevallig.

    BeantwoordenVerwijderen